4 ECTS credits
100 u studietijd

Aanbieding 1 met studiegidsnummer 1021628ANR voor alle studenten in het 2e semester met een inleidend bachelor niveau.

Semester
2e semester
Inschrijving onder examencontract
Niet mogelijk
Beoordelingsvoet
Beoordeling (0 tot 20)
2e zittijd mogelijk
Ja
Onderwijstaal
Nederlands
Faculteit
Faculteit Wetenschappen en Bio-ingenieurswetensch.
Verantwoordelijke vakgroep
Biologie
Onderwijsteam
Bram Vanschoenwinkel (titularis)
Onderdelen en contacturen
26 contacturen Hoorcollege
13 contacturen Werkcolleges, practica en oefeningen
Inhoud

Het vak Algemene Dierkunde omvat een algemeen overzicht van de verschillende grote fyla binnen het dierenrijk en een overzicht van de verschillende typerende orgaanstelsels die eigen zijn aan dierlijke organismen. De algemene doelstelling is de student inzicht te laten verwerven in de rijkdom aan bouwplannen die aanwezig zijn in het dierenrijk en de unieke eigenschappen van dierlijke organismen binnen een historisch evolutionaire context.  

Het vak bestaat uit interactieve hoorcolleges (HOC) die aangevuld worden met complementaire praktijkoefeningen (WPO) waarin de leerstof aangevuld wordt en verder verduidelijkt door middel van preparaten, modellen, dissectie van zoölogisch materiaal en een uitgebreide zoölogische collectie met representatieve referentiesoorten voor de verschilende beschouwde fyla. 

Studiemateriaal
Digitaal cursusmateriaal (Vereist) : Algeme dierkunde, Powerpoint presentaties, Canvas
Handboek (Aanbevolen) : Biology, A global approach, updated dutch glossary pack, Campbell N.A. et al., 13de, Pearson education, 9781839614736, 2020
Cursustekst (Vereist) : Algemene dierkunde, Syllabus, Vanschoenwinkel, VUB, 2220170005041, 2018
Bijkomende info

/

Leerresultaten

Algemene competenties

Competenties & Leerresultaten

- de student kent de basisregels van de zoölogische nomenclatuur en de meest frequent gebruikte taxonomische niveaus (soort, genus, familie, orde, klasse, fylum) en kan het onderscheid maken tussen taxonomie, systematiek en fylogenie. 

 

-de student kent de basisprincipes van genetica en Mendeliaanse overerfbaarheid, natuurlijke selectie, drift, migratie, mutatie en soortvorming.

 

- de student kent de belangrijkste kenmerken van de grote dierlijke fyla Porifera, Cnidaria, Ctenophora, Platyhelminthes, Nematoda, Annelida, Brachiopoda, Mollusca, Arthropoda, Echinodermata, Chordata en kan het onstaan van deze kenmerken plaatsen in een evolutionaire context. De student kan ook de fylogenetische relaties tussen deze fyla reconstrueren op basis van gemeenschappelijk afgeleide kenmerken en eventuele discrepanties met recentere fylogenieën gebaseerd op moleculaire merkers duiden.

 

- de student kan de evolutie van gewervelde dieren reconstrueren uit ongewervelde voorouders met aandacht voor innovaties die verschijnen in verschillende groepen.

 

- de student kent de belangrijkste adaptaties die bijgedragen hebben tot het succes van gewervelde en ongewervelde dieren in verschillende omgevingen. Deze omvatten onder meer aanpassingen aan het landleven, leven in water en verschillende voedingswijzes.

 

- de student kent de verschillende stadia van de embryonale ontwikkeling van verschillende dierlijke modelorganismen (zeeëgel, lancetvisje, kikker, kip, mens) en kan deze stadia herkennen in modellen en op microscopische preparaten. De student kan de embryonale oorspring van verschillende orgaanstelsels ook reconstrueren en vergelijken tussen verschillende fyla.

 

- De student kent de anatomische structuur en de evolutionaire oorsprong van de belangrijkste dierlijke weefsels (epithelen, bindweefsel, spierweefsel, vetweefsel zenuwweefsel, bot) en kan deze weefsels ook herkennen op preparaten en in zoölogische specimens.

 

- De student kent de anatomische structuur en de evolutionaire oorsprong van de belangrijkste orgaanstelsels. Deze stelsels omvatten het spijsverteringsstelsel, excretiestelsel, hart-en bloedvatenstelsel, gasuitwisselingsstelsel, zenuwstelsel en zintuigen, het endocrien stelsel en het immuunsysteem.

 

- De student kan reconstrueren hoe de belangrijkste metabolische functies uitgevoerd worden en gereguleerd worden in de verschillende dierlijke fyla.

 

- De student kent de belangrijkste voortplantingswijzen die voorkomen in het dierenrijk (clonaal, parthenogenese, cyclisch parthenogenese, geslachtelijk) en kan deze illustereren met voorbeelden. 

 

- de student kan de kenmerken van een onbekend organisme analyseren en op basis hiervan het organisme tentatief plaatsen binnen één van de behandelde fyla.

 

- de student kan zelfstandig een dissectie uitvoeren van biologische specimens en organen en weefsel herkennen.

 

- De student kan een microscoop gebruiken en kan overzicht - en detailtekeningen maken van dierkundige preparaten.

Beoordelingsinformatie

De beoordeling bestaat uit volgende opdrachtcategorieën:
Examen Mondeling bepaalt 75% van het eindcijfer

Examen Praktijk bepaalt 25% van het eindcijfer

Binnen de categorie Examen Mondeling dient men volgende opdrachten af te werken:

  • mondeling examen met een wegingsfactor 1 en aldus 75% van het totale eindcijfer.

    Toelichting: mondeling examen met open vragen dat schriftelijk voorbereid mag worden

Binnen de categorie Examen Praktijk dient men volgende opdrachten af te werken:

  • examen WPO met een wegingsfactor 1 en aldus 25% van het totale eindcijfer.

    Toelichting: permanente evaluatie (deelname + taken) en mondeling WPO-examen

Aanvullende info mbt evaluatie

Het HOC wordt geëvalueerd door middel van een mondeling examen met open vragen dat schriftelijk voorbereid mag worden..

Het WPO wordt geëvalueerd door middel van een permanente evaluatie (deelname + taken) tijdens het jaar (40%) en een mondeling WPO-examen (60%). Voor zowel de permanente evaluatie als het WPO-examen moet een voldoende behaald worden om te kunnen slagen voor het WPO-deel. Aanwezigheid in het WPO is verplicht. Per ongeldige afwezigheid verliest de student 2 punten op de permanente evaluatie.

Om het eindcijfer te berekenen worden de onderdelen gewogen als 75% HOC + 25% WPO met als belangrijke clausule dat de student een voldoende punt moet behalen voor zowel HOC als WPO apart, om te kunnen slagen voor dit vak.

Toegestane onvoldoende
Kijk in het aanvullend OER van je faculteit na of een toegestane onvoldoende mogelijk is voor dit opleidingsonderdeel.

Academische context

Deze aanbieding maakt deel uit van de volgende studieplannen:
Bachelor in de chemie: Standaard traject
Bachelor in de bio-ingenieurswetenschappen: profiel cel- en genbiotechnologie
Bachelor in de bio-ingenieurswetenschappen: profiel chemie en bioprocestechnologie
Bachelor in de bio-ingenieurswetenschappen: Startplan