3 ECTS credits
90 u studietijd

Aanbieding 2 met studiegidsnummer 1021546CNW voor werkstudenten in het 1e en 2e semester met een gespecialiseerd bachelor niveau.

Semester
1e en 2e semester
Inschrijving onder examencontract
Niet mogelijk
Beoordelingsvoet
Beoordeling (0 tot 20)
2e zittijd mogelijk
Ja
Inschrijvingsvereisten
Om het Atelier Kunstwetenschappen en Archeologie te kunnen registreren moet je geslaagd zijn voor het Werkcollege Kunstwetenschappen en voor het Werkcollege Archeologie. Je moet ook minstens 60 stp. behaald hebben in de bachelor. Je neemt steeds de bachelorpaper en het Atelier Kunstwetenschappen en Archeologie samen op. Als je een verkort programma volgt, kan je dit vak zo opnemen. Vakcodes die eindigen op 'W' kunnen enkel door werkstudenten geregistreerd worden.
Onderwijstaal
Nederlands
Faculteit
Faculteit Letteren en Wijsbegeerte
Verantwoordelijke vakgroep
History, Archaeology, Arts, Philosophy and Ethics
Onderwijsteam
Katarzyna Ruchel-Stockmans
Ralf Vandam (titularis)
Onderdelen en contacturen
0 contacturen Exam
13 contacturen Lecture
30 contacturen Practical exercises
60 contacturen Self study
Inhoud

DOEL & MIDDEL

Doel is a) kwaliteit van de papers te verhogen, b) papers op tijd te laten indienen en c) debatcultuur te promoten door  de intensieve opvolging van de studenten via lessen en het verrichten van vijf opdrachten;

OPDRACHTEN

Opdracht 1 is verbonden aan enkele workshops rond paradigma’s. De paradigma’s worden voorgesteld, nadien volgt een klassikale discussie van enkele papers in seminar vorm. Dit leidt dan naar de concrete opdracht: om hetzij over het onderwerp van het onderzoek van je bachelor paper, hetzij over een breder thema, tussen 10 en 15 bronnen uit ten minste 3 volgende paradigma's zoeken: cultuurhistorische / descriptieve studies, processuele / modernistische / structuralistische studies, postprocessuele / postmodernistische / contextuele studies, studies die aansluiten bij de Unesco indicatoren rond duurzame ontwikkeling (cf ook complex system theory) binnen archeologie; formalistische / iconografische / iconologische studies, radicale kunstwetenschap (The New Art History), hermeneutische / semiotische / poststructuralistische studies, sociologische / antropologische studies, postkoloniale en globale kunstgeschiedenis binnen kunstwetenschappen.  Deze bronnen dienen besproken te worden in een paper van 1500 woorden.

Opdracht 2 is het opstellen van een beredeneerde bibliografie. Dit betreft een overzicht van wat onderzoekers eerder over het onderwerp en/of thema van je paper hebben geschreven, samen met het verkennen van hun benaderingen, bronnen, methoden, debatten en theorieën. De student brengt verslag uit over wat relevant is aan die literatuur met het oog op de probleemstelling en onderzoeksvragen. De bibliografie moet doelgericht zijn en bijgevolg het resultaat zijn van keuzen. Het gaat geenszins om een inventaris, maar om een doordachte selectie van significante auteurs. Het schriftelijk verslag beslaat maximum 1.500 woorden.

Dit leidt tot Opdracht 3: het formuleren en verantwoorden van de onderzoeksvraag, ingebed in de literatuur die werd verzameld. De inbedding in de literatuur is cruciaal: wat brengt het onderzoek van de student bij tot wat, en waarom is dat de moeite waard? Dit peilt naar wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie. De schriftelijke raportering mag maximum 1.500 woorden bedragen.

Het onderzoek wordt begin december gepresenteerd in het eerste collectieve Bachelor-proef presentatie moment. De presentatie mag maximaal 7 minuten duren, en is verplicht (Opdracht 4).

Vanuit de feedback op de vorige opdrachten en de verderzetting van het onderzoek komen we vervolgens tot de tweede mondelinge presentatie (Opdracht 5) in de loop van de lente. De studenten brengen verslag uit over hun onderzoek (gedurende maximum tien minuten), waarbij vanuit de onderzoeksvraag, onderwerp/thema, case(s) en methoden de onderzoeksvoortgang kritisch wordt besproken. Dit is meteen een belangrijke evaluatie, waar de student laat zien wat zij/hij bereikt heeft.

Verder zal er ook een presentatie voorzien worden rond niet inhoudelijke aspecten.

TIJDPAD

Volgens het facultaire BA-reglement moeten de studenten thema en promotor hebben gekozen voor 30 oktober  (formulier op secretariaat in te dienen). Willen deze drie opdrachten effect hebben, dan moeten Opdracht 1, 2, 3 en 4 in het eerste semester worden volbracht, en Opdracht 5 in het tweede semester. Opdrachten 4 en 5 behelsen de mondeling presentatie van de paper.

Leerresultaten

Het studiedeel ondersteunt en verdiept de wijze waarop een wetenschappelijk onderzoek en een wetenschappelijke tekst tot stand komt.

Studiemateriaal
Digitaal cursusmateriaal (Vereist) : Documenten, links en discussiefora die doorheen het semester toegevoegd en aangevuld kunnen worden, Canvas
Cursustekst (Vereist) : Theorie en wetenschapsfilosofie van de Kunstwetenschappen & Archeologie, Teksten verschaft door de docent en nota's te nemen door de student
Bijkomende info


-  teksten verschaft door de docent en nota's te nemen door de student
- documenten, links en discussiefora op het interactieve leerplatform Canvas die doorheen het semester toegevoegd en aangevuld kunnen worden

Leerresultaten

Algemene competenties

De student kent de belangrijke theoretische en filosofische paradigma's in kunstwetenschappen en archeologie, kent de autheurs die deze vertegenwoordigen en begrijpt hun betekenis.

De student theoretische papers lezen en begrijpen en ze positioneren in het framework van de gekende paradigma's.

De student kan het algemene begrip van de paradigma's vertalen in papers en research.

Beoordelingsinformatie

De beoordeling bestaat uit volgende opdrachtcategorieën:
HOC Presentatie bepaalt 45% van het eindcijfer

ZELF Paper bepaalt 55% van het eindcijfer

Binnen de categorie HOC Presentatie dient men volgende opdrachten af te werken:

  • 2 presentaties met een wegingsfactor 45 en aldus 45% van het totale eindcijfer.

Binnen de categorie ZELF Paper dient men volgende opdrachten af te werken:

  • 3 papers met een wegingsfactor 55 en aldus 55% van het totale eindcijfer.

Aanvullende info mbt evaluatie

De beoordeling bestaat uit volgende opdrachtcategorieën:
Examen Andere bepaalt 100% van het eindcijfer

Binnen de categorie Examen Andere dient men volgende opdrachten af te werken:
de eerste opdracht staat op 25% van het eindresultaat. De volgende drie opdrachten hebben telkens een weging van 15%. De vijfde opdracht, de finale presentatie heeft een weging van 30%. 
TWEEDE ZIT

Een week voor de aanvang van de tweede zittijd dient de student(e), die minder dan 10/20 voor het eindcijfer behaalt, een schriftelijke taak in, waarin alle opdrachten (zoals hoger bepaald) geëvalueerd worden. Het accent van deze paper ligt op formulering van de onderzoeksvraag, literatuurstudie (theorie, benaderingen, resultaten, debatten), voorstelling van bronnen en methode, en structuur van het onderzoek, en gaat bijgevolg niet in op bespreking van de resultaten. Deze paper bedraagt tussen 2500 en maximum 3.000 woorden.

De beoordeling van kennis en inzichten op zowel het examen gebeuren volgens een gradueel scoringsmodel dat uitgezet wordt op een schaal van 1 tot 20 en van zeer slecht tot zeer goed.

Hierbij geldt evenzeer dat een punt lager dan 6 gelijk staat aan de inschatting dat de student geen enkel inzicht heeft in de materie (Zeer Slecht), dat punten van 6 t/m 9 (Slecht) gelijk staan aan de inschatting dat de student belangrijke steken heeft laten vallen die maken dat de beoordeling onmogelijk voldoende kan zijn, maar dat er wel een bepaald inzicht is. Punten 10 tot en met 13 (Matig) staan gelijk met een inschatting van de kennis en competenties van de student als Voldoende, zonder meer. Punten 14 tot en met 16 (Goed) staan gelijk met een positief oordeel over de kennis en de competenties van de student en meer dan 16 staat gelijk met de inschatting dat de student in staat is om vanuit de materie in meer of mindere mate een eigen inzicht hetzij bijdrage te leveren op het niveau van het vak.

Toegestane onvoldoende
Kijk in het aanvullend OER van je faculteit na of een toegestane onvoldoende mogelijk is voor dit opleidingsonderdeel.

Academische context

Deze aanbieding maakt deel uit van de volgende studieplannen:
Bachelor in de kunstwetenschappen en de archeologie: Standaard traject
Schakelprogramma Master of Arts in de kunstwetenschappen en de archeologie: Standaard traject