Doelstellingen

  

Terug naar boven

Leerresultaten

De psycholoog treedt op als evaluator, begeleider, en onderzoeker. Doel is om het welzijn van individuen te verbeteren. Hierbij opereren psychologen niet uitsluitend in een één‐op‐één relatie, maar kijken ze naar de context waarin deze persoon functioneert (gezin, school, groep, koppel, team,…). De psycholoog koppelt theorieën aan praktijk, baseert zijn/haar handelen in de mate van het mogelijke op wetenschappelijke bevindingen en weet deze bevindingen kritisch te evalueren. Bij dit alles heeft de psycholoog voortdurend aandacht voor zijn/haar eigen gezondheid en welzijn om zodoende een effectief functioneren te garanderen.
De opleiding psychologische wetenschappen streeft ernaar studenten op te leiden tot redelijk eigenzinnige wereldburgers die zich met een onderzoekende houding doorheen hun professionele loopbaan inzetten voor een duurzame humanistische maatschappij. De opleiding geeft daarom een centrale plaats aan multidisciplinair denken en waarden zoals vrijheid, mondigheid, menselijke waardigheid, tolerantie en verantwoordelijkheid.
 
De wetenschappelijke en professionele houding van de master in de psychologie
 
Algemeen
1. De psycholoog heeft kennis van de centrale begrippen, modellen en methoden van de psychologie als discipline en van de belangrijkste verwante disciplines en steundisciplines (zoals sociologie, biologie, en pedagogiek) en kan deze aanwenden in de beroepspraktijk.
2. De psycholoog is in staat om kennis en inzichten verworven in professionele contexten te kaderen binnen het ruimere psychologische interdisciplinaire denken en ze kritisch te analyseren in het licht van empirische evidentie uit de internationaal wetenschappelijke literatuur.
3. De psycholoog kan in een multidisciplinair professionele omgeving op een open en flexibele manier samenwerken met anderen.  
4. De psycholoog is in staat om mondeling en schriftelijk te communiceren met cliënten, doelgroepen, gemeenschappen en specialisten.
5. De psycholoog kent de deontologische standaarden van het vak en kan op basis van bewuste ethische reflectie weloverwogen en professioneel verantwoorde keuzes maken, ook in complexe en onverwachte contexten.
6. De psycholoog is bereid om zich voortdurend bij te scholen en kennis en vaardigheden op te doen in eigen en andere domeinen.
 
De psycholoog treedt op als evaluator, begeleider en onderzoeker binnen een van twee domeinen van de Psychologische Wetenschappen: arbeids‐ en organisatiepsychologie of klinische psychologie.  
 
Als evaluator
7. De psycholoog kan op basis van internationale wetenschappelijke literatuur tot een evidence‐based beoordeling van de kwaliteit van belangrijke praktijken in het werkveld komen.
8. De arbeids‐  en organisatiepsycholoog heeft inzicht in de veelheid van elementen die bevorderlijk zijn voor een succesvolle organisatie (individu/groep/organisatie/omgeving).
9. De arbeids‐  en organisatiepsycholoog kan individuele functies en werksituaties op een wetenschappelijk onderbouwde manier analyseren gericht op het welzijn van de werknemers.
10. De arbeids‐  en organisatiepsycholoog kan arbeids‐  en organisatiepsychologische thema’s analyseren en duiden in hun wetenschappelijke context.
11. De klinische psycholoog kan psychologisch functioneren analyseren aan de hand van gedragskenmerken rekening houdend met de impact van diverse betrokkenen, en met het samenspel van individu/gezin/peers/omgeving.
12. De klinische psycholoog kan een typisch ontwikkelingsverloop van psychologisch functioneren en disfunctioneren op verschillende domeinen (biologisch, psychologisch, sociaal) beschrijven.
13. De klinische psycholoog kan op basis van psychodiagnostiek klinische casussen in hun totaliteit beoordelen.
 
Als begeleider
14. De psycholoog kan interventies ontwerpen en toepassen op basis van wetenschappelijk methodologische kennis over evidence‐based praktijken.
15. De arbeids‐ en organisatiepsycholoog toont een evenwichtige betrokkenheid bij het welzijn van de werknemers, zich bewust zijnde van het soms moeilijke evenwicht tussen (de belangen van) werkgever en werknemer.
16. De arbeids‐ en organisatiepsycholoog kan wetenschappelijk onderbouwde suggesties doen met het oog op het verhogen van het welzijn en/of de productiviteit van werknemers.
17. De arbeids‐  en organisatiepsycholoog kan op een wetenschappelijk onderbouwde wijze organisatieprocessen uitwerken, evalueren en optimaliseren die afgestemd zijn op de strategie van de organisatie.
18. De klinische psycholoog kan op een wetenschappelijk onderbouwde wijze uitvoering geven aan het psychodiagnostisch proces (van intake tot rapportage – zowel mondeling als schriftelijk, inclusief behandelplan en evaluatie ervan).
19. De klinische psycholoog heeft inzicht in de verschillende psychotherapeutische benaderingen en de psychologische preventie‐ en interventiemethoden
20. De klinische psycholoog kan een therapeutische relatie met een cliënt/patiënt opbouwen en continueren, met een evenwicht in emotionele nabijheid en afstand, die rekening houdt met voorkeuren van de cliënt/patiënt.  
 
Als onderzoeker
21. De psycholoog is in staat om zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te doen.
22. De psycholoog kan de meest gangbare kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethoden binnen de psychologische wetenschappen toepassen.
23. De psycholoog kan statistische methoden gebaseerd op gevorderde multivariate technieken toepassen in een onderzoekscontext.
24. De psycholoog kan reflecteren op ethische principes in het opzetten, uitvoeren en rapporteren van onderzoek en kan deze toepassen.

Terug naar boven

Studieplannen

In het kader van dit studieprogramma, zijn de volgende afstudeerplannen mogelijk:

Afstudeerrichting arbeids- en organisatiepsychologie
Afstudeerrichting klinische psychologie

Terug naar boven