3 ECTS credits
90 u studietijd
Aanbieding 3 met studiegidsnummer 4022853ENW voor werkstudenten in het 2e semester met een verdiepend master niveau.
Leerlijn Beroepspraktijk
De studenten starten in dit opleidingsonderdeel met 2 lesuren co-teaching voor vakdidactiek moraalwetenschappen. De vorm van co-teaching is afhankelijk van de noden die de situatie stelt. Vervolgens wordt overgegaan naar een begeleide oefenstage voor vakdidactiek moraalwetenschappen. Hierbij ontwerpen studenten lessen (7u) die ze eveneens uitvoeren in de klaspraktijk, in aanwezigheid van de mentor.
Voor studenten met een LIO-statuut: inservice stage van 28 uren (en indien van toepassing preservice of alternatieve stage). Indien het opdrachtvolume tussen de 200 en 499 lesuren telt kan het dat de student onvoldoende unieke lesuren kan presteren voor dit opleidingsonderdeel. In dat geval worden bijkomende opdrachten uit het reguliere traject gegeven, a rato van de ontbrekende uren. In gevallen waar de lesopdracht van de LIO-student niet of onvoldoende aansluit bij de vakdidactiek, wordt een bijkomende opdracht uit het reguliere traject gegeven, nl. begeleide oefenstage. Hierbij ontwerpt de student lessen die uitgevoerd worden in de klaspraktijk, in aanwezigheid van de mentor.
Leerlijn Vakdidactiek
De studenten verdiepen zich in de ontwikkeling van het vak niet-confessionele zedenleer, bekwamen zich in specificiteit van het vak en de positie ervan in het veld van de levensbeschouwingen, het operationaliseren van de interlevensbeschouwelijke competenties en aanzetten tot bewustwording van het wereldbeeld in ethisch perspectief. De student verdiept zich in de vereisten voor een succesvolle start van zijn leerlingen in het hoger onderwijs. De student ontwikkelt werkblaadjes en kan die te evalueren.
Opleidingsspecifieke leerresultaten
1, 2, 4, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 14, 16, 18, 19, 20, 22
Doelen
Leerlijn Beroepspraktijk
De student geeft blijk van een open en leergierige ingesteldheid en een professionele attitude (m.i.v. planning/ voorbereiding van en communicatie over de stage).
De student kan coherente en uitdagende lessen ontwerpen en deze onder begeleiding van de mentor succesvol uitvoeren.
De student kan, beroepend op de pedagogisch-didactische en vakdidactische referentiekaders, een krachtige leeromgeving creëren, waarin leerdoelen, leermiddelen en leer- en evaluatieactiviteiten op elkaar afgestemd zijn en aansluiten bij de diversiteit van de leergroep.
De student kan, beroepend op de pedagogisch-didactische en vakdidactische referentiekaders, leerdoelen, leeractiviteiten en leerinhouden gestructureerd, accuraat en wervende manier aanbieden aan leerlingen.
De student gaat constructief om met feedback van de mentor of stagebegeleider op de voorbereiding en uitvoering van de stagelessen, kan er zelf kritisch op terugkijken en kan de feedback verwerken in de onderwijspraktijk.
De student gaat op een respectvolle manier en discreet om met informatie over de leerling/ student/ leerkrachten/ school/ begeleiders.
Leerlijn Vakdidactiek
De student kan geschikte en betrouwbare bronnen selecteren om voor en tijdens niet-confessionele zedenleer aan te wenden. De student kent de ontwikkeling van het vak niet-confessionele zedenleer vanuit het Vlaams vrijzinnig-humanisme, kan daardoor het vak positioneren in het veld van de levensbeschouwelijke vakken, weet hoe in positieve wisselwerking te treden met de andere levensbeschouwingen en hoe dat bij de leerlingen te bewerkstelligen, en kan in die context voorzichtig getuigen van zijn/haar engagement ten aanzien van het vrijzinnig-humanisme. De student kan de interlevensbeschouwelijke competenties verwerken tot werkvormen die de interlevensbeschouwelijke dialoog aangaan en verdiepen. De student legt het verband tussen zingeving en levensbeschouwing. De student weet met de leerlingen om te gaan vanuit hun eigen wereldbeelden, in het bijzonder de ethische component. De student kan de leerlingen van hun eigen ethische positie bewustmaken. De student weet hoe een ethisch bewustzijn bij de leerlingen te activeren in het kader van het actief burgerschap. De student kent de specifieke noden en beperkingen van de evaluatie in het kader van niet-confessionele zedenleer. De student kan zijn/haar leerlingen voorbereiden op hogere studies.
De student geeft blijk van een open en leergierige ingesteldheid en een professionele attitude.
De beoordeling bestaat uit volgende opdrachtcategorieën:
Examen Praktijk bepaalt 60% van het eindcijfer
Examen Andere bepaalt 40% van het eindcijfer
Binnen de categorie Examen Praktijk dient men volgende opdrachten af te werken:
Binnen de categorie Examen Andere dient men volgende opdrachten af te werken:
Deze aanbieding maakt deel uit van de volgende studieplannen:
Educatieve master in de cultuurwetenschappen: geschiedenis (120 ECTS, Etterbeek)
Educatieve master in de cultuurwetenschappen: kunstwetenschappen en erfgoedstudies (120 ECTS, Etterbeek)
Educatieve master in de cultuurwetenschappen: wijsbegeerte (120 ECTS, Etterbeek)
Educatieve master in de cultuurwetenschappen: moraalwetenschappen en humanistiek (120 ECTS, Etterbeek)
Educatieve master in de cultuurwetenschappen: standaard traject (60 ECTS, Etterbeek)
Educatieve master in de cultuurwetenschappen: standaard traject (60 ECTS, Anderlecht)
Educatieve master in de cultuurwetenschappen: standaard traject (60 ECTS, Diest)
Educatieve master in de cultuurwetenschappen: standaard traject (60 ECTS, Leuven)