6 ECTS credits
180 u studietijd

Aanbieding 2 met studiegidsnummer 4022718DNW voor werkstudenten in het 1e semester met een inleidend master niveau.

Semester
1e semester
Inschrijving onder examencontract
Niet mogelijk
Beoordelingsvoet
Beoordeling (0 tot 20)
2e zittijd mogelijk
Ja
Inschrijvingsvereisten
Alvorens men een inschrijving kan nemen op 'Krachtige leeromgeving', moet men ingeschreven of geslaagd zijn voor 'Leren van individuele leerlingen', of moet men geslaagd zijn op 'didactiek van de bewegingsvorming' en 'stages in de LO en bewegingswetenschappen'.
Onderwijstaal
Nederlands
Faculteit
Multidisciplinair Instituut Lerarenopleiding
Verantwoordelijke vakgroep
Multidisciplinair Instituut Lerarenopleiding
Onderwijsteam
Nadine Engels (titularis)
David Maquenne
Anja Decoster
Steven Claes
Iris Stiers
Wim Keyaerts
Yves Blieck
Anne Schatteman
Maggy Brusselmans
Liesbeth Noppen
Nienke Verwijs
Céline Gillardin
Bart Windels
Onderdelen en contacturen
0 contacturen Exam
40 contacturen Practical exercises
140 contacturen Self study
Inhoud

Pedagogiek en didactiek

Deze leerlijn focust op de pedagogisch-didactische inhouden met het oog op het creëren van een krachtige leeromgeving. Daarbij komen o.a. volgende thema’s aan bod: maatschappelijke doelen van onderwijs en de link met eindtermen, didactisch referentiekader, leerplannen en specifieke doelstellingen, doelstellingentaxonomieën, breed observeren van de beginsituatie van leergroepen, leertheorieën en aansluitende onderwijsstrategieën en differentiatiemodellen, motivatietheorieën en vertaling daarvan in de onderwijspraktijk, ethisch kompas en growth-mindset, visies op en benaderingen van evalueren gekoppeld aan functies van evalueren en evaluatie-instrumenten met bijzondere aandacht voor assessment for learning, 21st Century Skills, ICT, de betekenis van 'krachtige leeromgeving' in een grootstedelijke context, een eerste aanzet tot het creëren van een gestructureerd werkklimaat (afspraken, lesorganisatie).

Domeinspecifieke STAM

In deze leerlijn maken studenten kennis met vakdidactiek binnen hun domein:

    Vakdidactiek als wetenschappelijke discipline: essentie, unieke maatschappelijke relevantie van het vak, het vak afstemmen op het leren van de leerlingen, vakdidactische concepten en misconcepties.
    Kaders voor het vakgericht onderwijs: vakdidactische toepassing van 21st century skills en de aard van wetenschappen (Nature of Science), onderwijshervorming en het vakonderwijs, eindtermen en curriculumdossiers, eigen overtuigingen over wetenschappenonderwijs binnen pedagogisch-didactische paradigma's.
    Vakdidactisch ontwerpen: werkvormen m.i.v. actuele en authentieke contexten, concrete en operationele (les)doelstellingen.

Reflecterend en onderzoekend handelen

Tijdens video-gestimuleerde reflectiesessies in kleine groepen analyseren de studenten de volledige complexiteit van de klaspraktijk. De interactie tussen leerkracht (mentor) en leerling vormt de focus tijdens deze reflectie. De studenten maken gebruik van beeldmateriaal uit de klaspraktijk van ervaren leerkrachten (of voor LIO's uit de eigen praktijk). De sessies worden gestructureerd volgens het kader van GRROW-coaching. Studenten integreren in hun reflectie aangeboden referentiekaders die aanzetten tot het ontwerpen van een krachtige leeromgeving (Pedagogiek & didactiek en Domeinspecifieke STAM). Studenten dragen tijdens de sessies actief bij tot de reflectie van medestudenten door coachingsvaardigheden toe te passen (bijv. actief luisteren en exploreren, waarderen en bekrachtigen …).

 

 

Studiemateriaal
Handboek (Vereist) : Wat echt werkt, 29 strategieën voor het onderwijs, Mitchell D., Uitgeverij Pica, 9789493209510, 2022
Digitaal cursusmateriaal (Vereist) : Beschikbaar via Canvas
Bijkomende info

Voor studenten van campussen Anderlecht, Diest en Leuven worden 24 contacturen ingericht 156u worden gepresteerd als zelfstudie (m.i.v. stage).

Studenten verwerven in dit opleidingsonderdeel de competenties nodig om leeromgevingen zelfstandig te ontwerpen en te realiseren. Van hen wordt verwacht dat ze de leerresultaten die voor iedere leerlijn gespecifieerd zijn, integreren in de beroepspraktijk. Er wordt daarom verwacht dat studenten alle lessen binnen dit OO bijwonen om zich maximaal op de praktijk te kunnen voorbereiden.

Leerresultaten

Algemene competenties

Opleidingsspecifieke leerresultaten

1, 2, 3, 4, 5, 6, 10, 11, 14, 16, 19, 20, 22

Doelen

Pedagogiek en didactiek

 

  1. De student geeft blijk van een open en leergierige ingesteldheid en een professionele attitude. 
  2. De student kan verbanden leggen tussen maatschappelijke doelen van onderwijs, eindtermen, leerplandoelen, en doelstellingen voor specifieke leersituaties. 
  3. De student kan een instrumentarium voor breed observeren hanteren om de kenmerken van de beginsituatie van een leerlingengroep te achterhalen. 
  4. De student kan op basis van brede observatie en gesprekken met leerlingen en leden van het schoolteam, een genuanceerd en veelzijdig beeld schetsen van de diversiteit en het sociaal-dynamisch functioneren van een leergroep en aangeven hoe hij/zij die diversiteit constructief kan benutten. 
  5. De student kan beginsituatie, doelstellingen, inhouden, werkvormen en evaluatie op mekaar afstemmen a.d.h.v. de hem/haar aangereikte didactische referentiekaders. 
  6. De student kan op basis van onderzoeksevidentie de mogelijkheden en de beperkingen van onderwijsstrategieën die aansluiten bij verschillende leertheorieën beoordelen op hun bijdrage tot een krachtige leeromgeving. 
  7. De student kan leertheoretische benaderingen/ onderwijsstrategieën kiezen en die keuze verantwoorden in functie van de doelstellingen (soorten kennis) die worden beoogd. 
  8. Het ethisch kompas van de student is gericht op groei en leervorderingen van iedere leerling en een positieve interactie met respect voor eigenheid van de leerling. 
  9. De student heeft inzicht in basismodellen voor differentiatie naar interesse, leerstatus en leerprofiel (aansluitend bij verschillende leertheorieën). 
  10. De student kan bij het ontwerpen van leeromgevingen inspelen op componenten van motivatiestructuur. 
  11. De student kan verbanden leggen tussen evaluatiebenaderingen en –methoden en functies van evaluatie. 
  12. De student ontwikkelt een op groei gerichte visie op evaluatie. 
  13. De student kan aanpakken en instrumenten kiezen en ontwikkelen om 'evalueren om te leren' vorm te geven.   
  14. De student kan ICT functioneel integreren bij het ontwerpen van een krachtige leeromgeving. 
  15. De student kan preventieve maatregelen nemen om een gestructureerd werkklimaat bij de leerlingen te bevorderen. 
  16. De student heeft inzicht in mogelijkheden om een krachtige leeromgeving te creëren in een grootstedelijke context, met aandacht voor de culturen, leefomstandigheden en perspectieven van de diverse populatie lerenden en heeft daarbij aandacht voor de noodzakelijke koppeling van het curriculum aan de diversiteit van leefwerelden, voor gepaste omgang met de diversiteit aan taalachtergronden en voor taalgericht vakonderwijs. 

Domeinspecifieke STAM

  1. De student geeft blijk van een open en leergierige ingesteldheid en een professionele attitude. 
  2. De student kan de essentie en de unieke maatschappelijke relevantie van het wetenschappenonderwijs verwoorden.
  3. De student kan de aard van wetenschappen (the nature of science), wetenschappelijke geletterheid en 21st century skills verwoorden. 
  4. De student kan eigen overtuigingen over wetenschappenonderwijs kaderen binnen pedagogisch-didactische paradigma's en kan de didactische implicaties ervan verwoorden.
  5. De student kan de rol van eindtermen, curriculumdossiers (indien van toepassing) en leerplannen binnen de wetenschappen situeren.
  6. De student kan de eindtermen, de leerplandoelstellingen en de bijhorende leerinhouden voor wetenschappen situeren binnen een horizontale en verticale samenhang en binnen een STEM-context.
  7. De student kan concrete en operationele (les)doelstellingen kiezen op basis van de leerplannen, curriculumdossiers (indien van toepassing) en eindtermen.
  8. De student kan les- en instructiemodellen en werkvormen uit de wetenschappendidactiek en de STEM-didactiek beschrijven.
  9. De student kan cognitieve processen die een rol spelen bij het leren van wetenschappelijke concepten, identificeren en argumenteren. 
  10. De student kan leerlingen de leerinhouden actief laten (her)ontdekken en verwerken door een zinvolle keuze van werkvormen en groeperingsvormen. 
  11. De student kan de rol van actuele en authentieke contexten om een krachtige leeromgeving te ontwerpen identificeren en argumenteren. 
  12. De student kan voorbeelden geven van misconcepties binnen het domein wetenschappen. 
  13. De student kan strategieën beschrijven om de negatieve impact van misconcepties op het leren van wetenschappen te minimaliseren.
  14. De student kan elementen van vakdidactisch onderzoek identificeren om het eigen didactisch handelen te kaderen.

Reflecterend en onderzoekend handelen

  1. De student geeft blijk van een open en leergierige ingesteldheid en een professionele attitude. 
  2. De student kan het eigen functioneren op een (zelf)kritische manier ter discussie stellen, bijsturen en erover rapporteren.
  3. De student kan concrete sterktes en werkpunten formuleren en beargumenteren m.b.t. de eigen reflectie- en coachingsvaardigheden.
  4. De student kan leervragen identificeren in een authentieke onderwijsomgeving en deze delen met collega's.
  5. De student kan een situatie in een authentieke onderwijsomgeving op een systematische manier analyseren vanuit verschillende perspectieven.
  6. De student kan resultaten van relevant (onderwijs)onderzoek en vakdidactische expertise en inhoud aanbrengen en aanwenden in functie van geformuleerde leervragen.
  7. De student kan aan de hand van aangereikte referentiekaders actief zoeken naar oplossingen om zijn/haar minilessen te versterken.
  8. De student kan concrete vervolgstappen formuleren om zijn/haar minilessen te versterken.
  9. De student levert een constructieve bijdrage aan het leerproces van anderen door basis coachingsvaardigheden toe te passen (actief luisteren en exploreren, waarderen en bekrachtigen).

Beoordelingsinformatie

De beoordeling bestaat uit volgende opdrachtcategorieën:
Examen Mondeling bepaalt 20% van het eindcijfer

Examen Schriftelijk bepaalt 60% van het eindcijfer

Examen Praktijk bepaalt 20% van het eindcijfer

Binnen de categorie Examen Mondeling dient men volgende opdrachten af te werken:

  • Mondelinge verantwoording met een wegingsfactor 20 en aldus 20% van het totale eindcijfer.

    Toelichting: De studenten verantwoorden voor een jury de pedagogische-didactische keuzes in het ontwerp van lessen op basis van de pedagogisch-didactische referentiekaders en de domeinspecifieke toepassingen ervan.

Binnen de categorie Examen Schriftelijk dient men volgende opdrachten af te werken:

  • Werkstuk met een wegingsfactor 60 en aldus 60% van het totale eindcijfer.

    Toelichting: Een lesvoorbereiding en een uitgebreide schriftelijke didactische verantwoording bij een lesontwerp, vanuit de leerlijn Pedagogiek en Didactiek + de domeinspecifieke toepassingen (domeinspecifieke STAM).

Binnen de categorie Examen Praktijk dient men volgende opdrachten af te werken:

  • Evaluatie vaardigheden met een wegingsfactor 20 en aldus 20% van het totale eindcijfer.

    Toelichting: De reflectie- en coachingsvaardigheden van de studenten worden beoordeeld op basis van bijdragen tijdens de sessies en een reflectieopdracht.

Aanvullende info mbt evaluatie

Om te kunnen slagen voor dit opleidingsonderdeel neemt de student deel aan alle onderdelen van de evaluatie. Er kan slechts een eindcijfer worden berekend indien voor elke opdrachtcategorie van de evaluatie een score werd behaald. Niet deelnemen aan één of meerdere opdrachtscategorieën resulteert in de vermelding 'afwezig' (Afw).

Een student kan slechts slagen voor het opleidingsonderdeel als voor elke opdrachtscategorie minstens 7/20 wordt behaald. Is dat niet het geval dan is de toegekende eindscore gelijk aan het cijfer toegekend aan het laagst gescoorde opdrachtscategorie.

Toegestane onvoldoende
Kijk in het aanvullend OER van je faculteit na of een toegestane onvoldoende mogelijk is voor dit opleidingsonderdeel.

Academische context

Deze aanbieding maakt deel uit van de volgende studieplannen:
Educatieve master in de wetenschappen en technologie: biologie (120 ECTS, Etterbeek)
Educatieve master in de wetenschappen en technologie: geografie (120 ECTS, Etterbeek)
Educatieve master in de wetenschappen en technologie: chemie (120 ECTS, Etterbeek)
Educatieve master in de wetenschappen en technologie: fysica (120 ECTS, Etterbeek)
Educatieve master in de wetenschappen en technologie: wiskunde (120 ECTS, Etterbeek)
Educatieve master in de wetenschappen en technologie: computerwetenschappen (120 ECTS, Etterbeek)
Educatieve master in de wetenschappen en technologie: ingenieurswetenschappen (120 ECTS, Etterbeek)
Educatieve master in de wetenschappen en technologie: standaard traject (60 ECTS, Etterbeek)
Educatieve master in de wetenschappen en technologie: standaard traject (60 ECTS, Anderlecht)
Educatieve master in de wetenschappen en technologie: standaard traject (60 ECTS, Diest)
Educatieve master in de wetenschappen en technologie: standaard traject (60 ECTS, Leuven)