6 ECTS credits
180 u studietijd

Aanbieding 2 met studiegidsnummer 1022114BEW voor werkstudenten in het 1e semester met een verdiepend bachelor niveau.

Semester
1e semester
Inschrijving onder examencontract
Mogelijk
Beoordelingsvoet
Beoordeling (0 tot 20)
2e zittijd mogelijk
Ja
Inschrijvingsvereisten
Studenten die dit opleidingsonderdeel opnemen, moeten minstens 30 ECTS-credits op bachelorniveau behaald hebben. Of de student is ingeschreven in een verkort traject waar het opleidingsonderdeel voorkomt. Inschrijven voor dit opleidingsonderdeel is enkel mogelijk voor werkstudenten. Dagstudenten kunnen enkel registreren voor opleidingsonderdelen waarvan de code eindigt op een R.
Onderwijstaal
Nederlands
Faculteit
Faculteit Recht en Criminologie
Verantwoordelijke vakgroep
Privaatrecht
Onderwijsteam
Elisabeth Alofs (titularis)
Tim Opgenhaffen
Christine Van Roy
Onderdelen en contacturen
13 contacturen Hoorcollege
Inhoud

Dit opleidingsonderdeel bestaat uit twee grote luiken: het Personenrecht en het Familierecht.

 

In het onderdeel Personenrecht wordt behandeld welke personen in welke mate mogen deelnemen aan het burgerlijke rechtsverkeer. Hierbij komen onder meer aan bod: het begrip ‘persoon’, de categorieën van personen, het ontstaan en de beëindiging van de rechtspersoonlijkheid, de staat van de persoon, de persoonlijkheidsrechten en de burgerlijke stand.

Vervolgens gaat de aandacht naar de status van de persoon en zijn rechtsbescherming als individu, als lid van de familiale groep en als burger in de samenleving. Hierbij komen onder meer aan bod: de begrippen ‘rechts- en handelings(on)bekwaamheid’ en de bescherming van minderjarige en meerderjarige handelingsonbekwamen. 

Het onderdeel Personenrecht beoogt de student vertrouwd te maken met fundamentele juridische begrippen en leerstukken als rechtspersoonlijkheid, rechtssubjectiviteit en status en bekwaamheid. Tevens wordt de student geïnitieerd in het rechtsbeschermingsrecht m.b.t. natuurlijke personen. Dit onderdeel reikt de student de basiskennis aan die nodig is om hem toe te laten de vakinhoud van het Familierecht en het Familiaal Vermogensrecht te begrijpen.

In het onderdeel Familierecht wordt ingegaan zowel op de verticale familierelaties als op de horizontale familierelaties.

Het horizontaal Familierecht bespreekt de verschillende samenlevingsvormen (huwelijk, wettelijk samenwoning, feitelijke samenwoning), waarbij zowel de toetreding, de uittreding (waaronder de verschillende echtscheidingsvormen), als de gevolgen van de keuze voor een bepaalde samenlevingsvorm (waaronder het primair huwelijks- en samenwoningsstelsel) worden behandeld.

Het verticaal Familierecht omvat het afstammingsrecht (incl. adoptie) en de gevolgen ervan, waaronder het ouderlijk gezag en de onderhoudsplichten. Ook alternatieve gezagsvormen, zoals de voogdij, worden behandeld.  

Tot slot komen in dit deel ook de regels betreffende verdere verwanten aan bod.

In het opleidingsonderdeel Personen- en Familierecht wordt er in de eerste plaats ingegaan op de bestaande positiefrechtelijke regeling, alsook op de evoluties in de wetgeving, de rechtsleer en de rechtspraak, en dit zowel op nationaal als op internationaal vlak. Hierbij wordt in hoofdzaak aandacht besteed aan het materieel Personen- en Familierecht zonder evenwel de belangrijkste procedurele aspecten uit het oog te verliezen. Er wordt aangeleerd hoe de relevante wetsbepalingen moeten worden teruggevonden, geanalyseerd, geïnterpreteerd en toegepast. De toepasselijke rechtsregels worden hierbij in een ruimere rechtshistorische, rechtssociologische, rechtseconomische, rechtsfilosofische en rechtstheoretische context gesitueerd: ‘hoe zijn de relevante wetteksten tot stand komen?’; ‘welke situaties worden hiermee geregeld en welke niet?’; ‘welke doelstellingen heeft de wetgever voor ogen gehad en worden deze doelstellingen daadwerkelijk bereikt?’; ‘stroken de rechtsregels met de maatschappelijke realiteit?’, ‘zijn er perverse gevolgen (bijvoorbeeld betreffende genderonderscheid) verbonden aan deze rechtsregels?’; …

Tot slot wordt ook de juridische methodologie aangeleerd, die toelaat een personen- en familierechtelijk probleem in zijn context te situeren, juridisch te analyseren en op te lossen. Deze methodologie wordt geconcretiseerd via reële casussituaties en oefeningen.

Studiemateriaal
Handboek (Vereist) : Het Personen- en Familierecht, Een benadering in context, Swennen, 7de, Intersentia, 9789400013131, 2021
Praktisch cursusmateriaal (Vereist) : Geactualiseerd Burgerlijk en Gerechtelijk Wetboek
Digitaal cursusmateriaal (Vereist) : Per hoorcollege worden er powerpoints/slides ter beschikking gesteld, Canvas
Bijkomende info

Er wordt 3 uur hoorcollege per week gedoceerd. De hoorcolleges kunnen on campus en/of online/digitaal plaatsvinden (al dan niet via livestream), afhankelijk van de door de overheid opgelegde corona-maatregelen en de beschikbaarheid van lokalen.

Voor elk hoorcollege is volgend materiaal beschikbaar: de lesopname, slides en handboek.

Het cursusmateriaal wordt aangevuld met documenten omtrent eventuele wetswijzigingen of belangrijke evoluties in rechtspraak en rechtsleer, die zich tijdens de lesweken voordoen en die tijdens de colleges worden meegegeven.

De student dient te beschikken over een geactualiseerd Burgerlijk en Gerechtelijk Wetboek. 

Leerresultaten

Algemene competenties

De student:

  • kan de basisbegrippen en fundamentele beginselen van het Personen- en Familierecht omschrijven en definiëren, in hun juridische context plaatsen en aanduiden in welke wetsbepalingen ze terug te vinden zijn.
  • kan de toepasselijke rechtsregels inzake Personen- en Familierecht met behulp van het wetboek terugvinden, analyseren, interpreteren en toelichten; de student kan hierbij weergeven wat in deze rechtsregels geregeld wordt, waarom dit zo geregeld wordt en welke interpretatieproblemen er rijzen.
  • kan de toepasselijke rechtsregels inzake Personen- en Familierecht in hun ruimere rechtshistorische, rechtssociologische, rechtseconomische, rechtsfilosofische en rechtstheoretische context plaatsen.
  • kan verbanden leggen tussen de verschillende onderdelen van het Personenrecht en van het Familierecht, en tussen het Personen- en Familierecht.
  • kan de toepasselijke rechtsregels inzake Personen- en Familierecht kritisch evalueren en de leemten in het recht detecteren en becommentariëren; kan suggesties doen tot actualisering en verbetering van het vigerende Personen- en Familierecht.
  • kan zelfstandig juridische casussen inzake Personen- en Familierecht  oplossen aan de hand van de wetteksten en de verworven kennis en methodologie.
  • kan, op grond van de verworven kennis van en inzichten in het Personen- en Familierecht, de stap zetten naar de studie van verwante rechtstakken van privaat- en publiekrecht, die een beroep doen op basisconcepten van Personen- en Familierecht.

Beoordelingsinformatie

De beoordeling bestaat uit volgende opdrachtcategorieën:
Examen Schriftelijk bepaalt 100% van het eindcijfer

Binnen de categorie Examen Schriftelijk dient men volgende opdrachten af te werken:

  • Examen Personenrecht met een wegingsfactor 50 en aldus 50% van het totale eindcijfer.
  • Examen Familierecht met een wegingsfactor 50 en aldus 50% van het totale eindcijfer.

Aanvullende info mbt evaluatie

Het examen voor dit opleidingsonderdeel wordt schriftelijk afgenomen voor de beide luiken ‘Personenrecht’ en ‘Familierecht’ samen. Het examen zal on campus of online/digitaal worden georganiseerd.

Het examen bevat zowel open als gesloten vragen, waarbij wordt gepeild naar kennis, inzicht en toepassing. De vragen kunnen zowel puur theoretische kennis toetsen als de bekwaamheid van de student om theoretische leerinhouden toe te passen in voorbeeldhypothesen. Er worden verschillende types van vragen gesteld, waaronder: basisprincipes en fundamentele beginselen definiëren, rechtsregels toelichten, meerkeuzevragen (zonder giscorrectie) en ‘waar of niet’-vragen met motivering beantwoorden, een bepaalde wetsbepaling interpreteren en er de draagwijdte van bepalen, een persoonlijke mening verwoorden, over bestaande rechtsregels of leemten in het recht kritisch reflecteren en casussen oplossen. Voorbeelden van examenvragen worden tijdens de hoorcolleges toegelicht of zijn te raadplegen op Canvas. 

Het gebruik van cursus, boeken, documenten, gsm of telefoon tijdens het examen is verboden. Het gebruik van kladpapier is toegestaan. Ook het gebruik van een niet-geannoteerd wetboek en/of afgeprinte wetgeving is toegelaten. Onderstrepen, fluomarkeringen, onbeschreven post-its en kruisverwijzingen naar andere wetgeving zijn toegelaten. Annotering door de student (behalve kruisverwijzingen) of door de uitgever is niet toegelaten.

Om te slagen voor het examen, volstaat het om een globaal eindresultaat van 10/20 te behalen. Het is niet nodig om te slagen voor elk individueel examendeel om te kunnen slagen voor het vak. Studenten kunnen dus met de punten van het ene examendeel een tekort op het andere examendeel opvangen/compenseren.

Er worden geen deelvrijstellingen toegekend voor een eventuele tweede zit. Een student die niet geslaagd is voor het vak (globaal eindresultaat) maar wel voor één individueel examendeel, zal in tweede zit dus beide examendelen opnieuw moeten afleggen.

De studenten kunnen, na het examen en op eenvoudig verzoek, individuele feedback ontvangen.

Toegestane onvoldoende
Kijk in het aanvullend OER van je faculteit na of een toegestane onvoldoende mogelijk is voor dit opleidingsonderdeel.

Academische context

Deze aanbieding maakt deel uit van de volgende studieplannen:
Bachelor in de rechten: Standaard traject
Bachelor in de rechten: Verkort traject
Master in de agogische wetenschappen: profiel sociale agogiek
Master in de agogische wetenschappen: profiel onderwijsagogiek
Master in de rechten: Verkort traject
Schakelprogramma Master of Laws in de rechten: Standaard traject
Voorbereidingsprogramma Master of Laws in de rechten: Standaard traject