6 ECTS credits
180 u studietijd
Aanbieding 2 met studiegidsnummer 1022114BEW voor werkstudenten in het 1e semester met een verdiepend bachelor niveau.
Dit opleidingsonderdeel bestaat uit twee grote luiken: het Personenrecht en het Familierecht.
In het onderdeel Personenrecht wordt behandeld welke personen in welke mate mogen deelnemen aan het burgerlijke rechtsverkeer. Hierbij komen onder meer aan bod: het begrip ‘persoon’, de categorieën van personen, het ontstaan en de beëindiging van de rechtspersoonlijkheid, de staat van de persoon, de persoonlijkheidsrechten en de burgerlijke stand.
Vervolgens gaat de aandacht naar de status van de persoon en zijn rechtsbescherming als individu, als lid van de familiale groep en als burger in de samenleving. Hierbij komen onder meer aan bod: de begrippen ‘rechts- en handelings(on)bekwaamheid’ en de bescherming van minderjarige en meerderjarige handelingsonbekwamen.
Het onderdeel Personenrecht beoogt de student vertrouwd te maken met fundamentele juridische begrippen en leerstukken als rechtspersoonlijkheid, rechtssubjectiviteit en status en bekwaamheid. Tevens wordt de student geïnitieerd in het rechtsbeschermingsrecht m.b.t. natuurlijke personen. Dit onderdeel reikt de student de basiskennis aan die nodig is om hem toe te laten de vakinhoud van het Familierecht en het Familiaal Vermogensrecht te begrijpen.
In het onderdeel Familierecht wordt ingegaan zowel op de verticale familierelaties als op de horizontale familierelaties.
Het horizontaal Familierecht bespreekt de verschillende samenlevingsvormen (huwelijk, wettelijk samenwoning, feitelijke samenwoning), waarbij zowel de toetreding, de uittreding (waaronder de verschillende echtscheidingsvormen), als de gevolgen van de keuze voor een bepaalde samenlevingsvorm (waaronder het primair huwelijks- en samenwoningsstelsel) worden behandeld.
Het verticaal Familierecht omvat het afstammingsrecht (incl. adoptie) en de gevolgen ervan, waaronder het ouderlijk gezag en de onderhoudsplichten. Ook alternatieve gezagsvormen, zoals de voogdij, worden behandeld.
Tot slot komen in dit deel ook de regels betreffende verdere verwanten aan bod.
In het opleidingsonderdeel Personen- en Familierecht wordt er in de eerste plaats ingegaan op de bestaande positiefrechtelijke regeling, alsook op de evoluties in de wetgeving, de rechtsleer en de rechtspraak, en dit zowel op nationaal als op internationaal vlak. Hierbij wordt in hoofdzaak aandacht besteed aan het materieel Personen- en Familierecht zonder evenwel de belangrijkste procedurele aspecten uit het oog te verliezen. Er wordt aangeleerd hoe de relevante wetsbepalingen moeten worden teruggevonden, geanalyseerd, geïnterpreteerd en toegepast. De toepasselijke rechtsregels worden hierbij in een ruimere rechtshistorische, rechtssociologische, rechtseconomische, rechtsfilosofische en rechtstheoretische context gesitueerd: ‘hoe zijn de relevante wetteksten tot stand komen?’; ‘welke situaties worden hiermee geregeld en welke niet?’; ‘welke doelstellingen heeft de wetgever voor ogen gehad en worden deze doelstellingen daadwerkelijk bereikt?’; ‘stroken de rechtsregels met de maatschappelijke realiteit?’, ‘zijn er perverse gevolgen (bijvoorbeeld betreffende genderonderscheid) verbonden aan deze rechtsregels?’; …
Tot slot wordt ook de juridische methodologie aangeleerd, die toelaat een personen- en familierechtelijk probleem in zijn context te situeren, juridisch te analyseren en op te lossen. Deze methodologie wordt geconcretiseerd via reële casussituaties en oefeningen.
Er wordt 3 uur hoorcollege per week gedoceerd. De hoorcolleges kunnen on campus en/of online/digitaal plaatsvinden (al dan niet via livestream), afhankelijk van de door de overheid opgelegde corona-maatregelen en de beschikbaarheid van lokalen.
Voor elk hoorcollege is volgend materiaal beschikbaar: de lesopname, slides en handboek.
Het cursusmateriaal wordt aangevuld met documenten omtrent eventuele wetswijzigingen of belangrijke evoluties in rechtspraak en rechtsleer, die zich tijdens de lesweken voordoen en die tijdens de colleges worden meegegeven.
De student dient te beschikken over een geactualiseerd Burgerlijk en Gerechtelijk Wetboek.
De student:
De beoordeling bestaat uit volgende opdrachtcategorieën:
Examen Schriftelijk bepaalt 100% van het eindcijfer
Binnen de categorie Examen Schriftelijk dient men volgende opdrachten af te werken:
Het examen voor dit opleidingsonderdeel wordt schriftelijk afgenomen voor de beide luiken ‘Personenrecht’ en ‘Familierecht’ samen. Het examen zal on campus of online/digitaal worden georganiseerd.
Het examen bevat zowel open als gesloten vragen, waarbij wordt gepeild naar kennis, inzicht en toepassing. De vragen kunnen zowel puur theoretische kennis toetsen als de bekwaamheid van de student om theoretische leerinhouden toe te passen in voorbeeldhypothesen. Er worden verschillende types van vragen gesteld, waaronder: basisprincipes en fundamentele beginselen definiëren, rechtsregels toelichten, meerkeuzevragen (zonder giscorrectie) en ‘waar of niet’-vragen met motivering beantwoorden, een bepaalde wetsbepaling interpreteren en er de draagwijdte van bepalen, een persoonlijke mening verwoorden, over bestaande rechtsregels of leemten in het recht kritisch reflecteren en casussen oplossen. Voorbeelden van examenvragen worden tijdens de hoorcolleges toegelicht of zijn te raadplegen op Canvas.
Het gebruik van cursus, boeken, documenten, gsm of telefoon tijdens het examen is verboden. Het gebruik van kladpapier is toegestaan. Ook het gebruik van een niet-geannoteerd wetboek en/of afgeprinte wetgeving is toegelaten. Onderstrepen, fluomarkeringen, onbeschreven post-its en kruisverwijzingen naar andere wetgeving zijn toegelaten. Annotering door de student (behalve kruisverwijzingen) of door de uitgever is niet toegelaten.
Om te slagen voor het examen, volstaat het om een globaal eindresultaat van 10/20 te behalen. Het is niet nodig om te slagen voor elk individueel examendeel om te kunnen slagen voor het vak. Studenten kunnen dus met de punten van het ene examendeel een tekort op het andere examendeel opvangen/compenseren.
Er worden geen deelvrijstellingen toegekend voor een eventuele tweede zit. Een student die niet geslaagd is voor het vak (globaal eindresultaat) maar wel voor één individueel examendeel, zal in tweede zit dus beide examendelen opnieuw moeten afleggen.
De studenten kunnen, na het examen en op eenvoudig verzoek, individuele feedback ontvangen.
Deze aanbieding maakt deel uit van de volgende studieplannen:
Bachelor in de rechten: Standaard traject
Bachelor in de rechten: Verkort traject
Master in de agogische wetenschappen: profiel sociale agogiek
Master in de agogische wetenschappen: profiel onderwijsagogiek
Master in de rechten: Verkort traject
Schakelprogramma Master of Laws in de rechten: Standaard traject
Voorbereidingsprogramma Master of Laws in de rechten: Standaard traject