10 ECTS credits
300 u studietijd
Aanbieding 1 met studiegidsnummer 6021993FNR voor alle studenten in het 1e en 2e semester met een gespecialiseerd master niveau.
Echocardiografie (transthoracale en transoesofagale echocardiografie): niveau C
Stress echocardiografie: niveau A
Nucleaire technieken: niveau A
Cardiale CT: niveau A
Cardiale MRI: niveau A
Hartkatheterisatie
a. Kennis van de nevenwerkingen van de contraststoffen en hun preventie
b. Arteriële punctie: niveau C
c. Verzorgen van een arteriële katheter, verzorging en bewaking van de punctieplaats na de procedure
d. Rechter hart katheterisatie: niveau C
e. Linker hart katheterisatie en coronarografie: niveau B
Vaardigheden: interpretatie van drukcurven, debietmetingen, weerstandsmetingen en coronaire angiograms
f. Percutane therapeutische interventies op de coronairen, hartkleppen en vaten, implantatie van intracardiale devices(occluder devices, hartkleppen...): niveau A
Cardiovasculaire genetica
a. Kennis en inzicht in de meest voorkomende genetisch overgedragen cardiovasculaire aandoeningen
b. Kennis over genetische en moleculaire aspecten van atherosclerose, hartfalen en ritmestoornissen in het vooruitzicht van geïndividualiseerde therapie
Klinische Farmacologie
a. Kennis en beleidsvaardigheid in het toedienen van cardiovasculaire geneesmiddelen in overeenstemming met de geldende richtlijnen
b. Grondige kennis over de farmacologie van en antiaggregantia en anticoagulantia, trombolytica, ACE-I, ARB’s, aldosterone antagonisten, beta AR antagonisten, calcium antagonisten, antiaritmica, sinusknoopremmers, diuretica, lipiden verlagende medicatie, nitraten, vasodilatatoren, digitalis, inotropica, cardiotoxische medicaties en nieuwere cardiovasculaire medicaties
c. Kennis over de interactie van cardiovasculaire medicaties
Wetenschappelijke literatuur
a. Kennis, inzicht en interpretatie van klinische cardiovasculaire studies, met inbegrip van de biostatistieke aspecten
b. Kennis van de geldende richtlijnen en van “Evidence Based Medicine”
Cardiovasculaire preventie en risicostratificatie
a. Grondige kennis en beleidsvaardigheid in primaire en secundaire cardiovasculaire preventie
b. Actieve bijdragen tot globale initiatieven om de cardiovasculaire ziekten te doen afnemen
VLIR – Afstudeerrichting cardiologie – mei 2008
c. De patiënt en de bevolking sensibiliseren voor het belang van cardiovasculaire preventie
d. Benadrukken van de verbetering van de levenstijl voor de preventie van atherosclerose
Arteriële hypertensie
a. Kennis over de pathogenese van primaire en secundaire hypertensie
b. Diagnose en behandeling van het spectrum van arteriële hypertensie in overeenstemming met de geldende richtlijnen
c. Opsporing en behandeling van orgaanaantasting door arteriële hypertensie
Diabetes en het hart
a. Preventie van diabetes mellitus en van toegenomen insulineresistentie (metabool syndroom)
b. Diagnose en behandeling van cardiovasculaire verwikkelingen van diabetes mellitus
c. Ervaring met multidisciplinaire benadering van diabetes patiënten
Acute coronaire syndromen
a. Kennis van de pathogenese van het ACS.
b. Grondige kennis en beleidsvaardigheid van de diagnose en de behandeling van het ACS in overeenkomst met de geldende richtlijnen. Dit betreft het STEMI, het NSTEMI en de onstabiele angor pectoris
c. De volgende beleidsvaardigheden worden verondersteld:
-prehospitaal benadering van een patiënt met acute thoracale pijn,
-diagnostiek, en vroegtijdige farmacotherapie van het ACS
-reperfusiestrategie: toedienen van fibrinolyse, verwijzing voor primaire PTCA
-diagnose en opvang van de cardiovasculaire verwikkelingen van het ACS en van de reperfusiebehandelingen
-opsporen en behandelen van hartfalen en van residuele coronaire ischaemie.
-risicostratificatie, opvolging en behandeling van de patiënten na een ACS
Chronisch ischemisch hartlijden
a. Kennis van de pathogenese van chronisch ischaemisch hartlijden
b. Evaluatie, begeleiding en behandeling van coronaire patiënten overeenkomstig de geldende richtlijnen
Primaire cardiomyopathieën
a. Kennis van de pathogenese van de primaire cardiomyopathieën
b. Diagnose, risicostratificatie en behandeling van restrictieve, hypertrofe en gedilateerde cardiomyopathieën
c. Kennis van de genetische bepaling van bepaalde cardiomyopathieën, in stapelingsziekten, in toxische cardiale
invloeden
d. Samenwerking met genetisch geschoolde collegae voor de begeleiding en de raadgeving aan patiënten en hun familie
Pericardiale aandoeningen
a. Diagnose, evaluatie en behandeling van de fibrineuze, exsudatieve en constrictieve pericarditis.
b. Verrichten van een diagnostische en evacuerende pericardiale punctie. Niveau B
Cardiale tumoren
a. Diagnose en evaluatie van primaire en secundaire tumoren van het hart
Aangeboren hartaandoeningen bij kinderen en volwassenen
a. Herkennen van eenvoudige, complexe een postoperatieve aangeboren hartaandoeningen in het vooruitzicht van een doorverwijzing naar een referentiecentrum
b. Opvolgen van eenvoudige aangeboren hartaandoeningen (ASD, VSD, aandoening van de aortaklep, pulmonalisklep) in samenwerking met een referentiecentrum
Zwangerschap en hartaandoeningen
b. Kennis van de genetica en de cardiovasculaire afwijkingen bij het syndroom van Marfan en van aanverwante aandoeningen
c. Kennis en diagnose van traumatische aandoeningen van het hart en de grote bloedvaten
d. Samenwerking met interventionele cardiologen, cardiovasculaire chirurgen en radiologen
Perifeer arterieel lijden
a. Kennis van de epidemiologie, van de pathogenese en van de preventie van perifeer arterieel lijden
b. Klinische evaluatie van de patiënt met perifeer arterieel lijden
c. Niet-invasieve oppuntstelling bij middel van duplex echografie (niveau B) en andere beeldvormingstechnieken
d. Samenwerking met interventionele cardiologen, vasculaire chirurgen, radiologen en endocrinologen
30. Phlebotrombose en longembolieën
a. Grondige kennis en vaardigheid in de preventie, de diagnose en in de behandeling van oppervlakkige veneuse tromboses, diepe veneuse tromboses en longembolen
b. Kennis en vaardigheid in de indicatiestelling voor fibrinolytische of chirurgische interventies
c. Kennis en vaardigheid in de behandeling met antitrombotica met inbegrip van fibrinolyse.
B. OVERZICHT TECHNISCHE VAARDIGHEDEN
Na het voltooien van de Master na Master opleiding wordt verwacht dat de cardioloog de volgende technische vaardigheden bezit:
De cardioloog moet de volgende activiteiten volledig zelfstandig kunnen uitvoeren:
- anamnese en klinisch onderzoek bij patiënten met hartziekten
- afname en interpretatie van het elektrocardiogram in rust en bij inspanning
- opname en interpretatie van een transthoracale en transoesofageale echocardiografie
- opname en interpretatie van lange termijnregistratie van het hartritme (holtermonitoring) en bloeddruk
- punctie van arteries en diepe veneuze structuren
- pleurapunctie
- opname en interpretatie van de drukken in het hart
- plaatsen van een tijdelijke pacemaker
- externe elektrische cardioversie en defibrillatie van ritmestoornissen
- reanimatie bij plotse dood (basic en advanced life support)
- nazicht van een pacemaker
De cardioloog moet praktische ervaring hebben in de volgende onderzoeken, maar niet noodzakelijk als zelfstandige operator:
- opname en interpretatie van een diagnostische coronarografie en ventriculografie van het linker ventrikel
- implantatie van een pacemaker
- nazicht van een defibrillator of toestel voor cardiale resynchronizatietherapie
- ergospirometrie
- plaatsen en instellen van een intraaortische ballonpomp
- pericardpunctie
- thoraxdrainage
- doppler/duplex van de bloedvaten
De cardioloog moet de volgende technieken kennen en in verstaanbare taal kunnen uitleggen aan zijn patiënten. Indien van toepassing moet hij een keuze kunnen maken tussen de verschillende technieken en de resultaten van deze technieken kunnen
interpreteren en naar waarde schatten in de behandeling van zijn patiënten:
- stress echocardiografie
- onderzoeken gebruikt in de niet invasieve risicostratificatie van levensbedreigende ritmestoornissen die kunnen leiden tot plotse dood, zoals daar o.a. zijn hartritmevariabiliteit, late potentialen elektrocardiografie, T-wave alternans …
-elektrofysiologisch onderzoek en ablatie van ritmestoornissen
-implantatie van een defibrillator
-implantatie van een toestel gebruikt voor cardiale resynchronizatie therapie
-therapeutische percutane coronaire interventies
-endomyocardiale biopsiename
-nucleaire beeldvorming van het hart: ventriculografie, SPECT, PET
-cardiale CT-scan
-cardiale KST
Van de cardioloog wordt verwacht zijn kennis over en ervaring met deze technieken te onderhouden en bij te sturen aan de heersende praktijknormen en richtlijnen.
WERKVORMEN
De doelstellingen worden overwegend in de praktijk verworven door:
- bedside teaching
- sessies voor technische vaardigheden (cfr supra)
- consultatie cardiologie (en hypertensie) met supervisie
OLR 3: Heeft het probleemoplossend vermogen verder ontwikkeld en past dit toe in de praktijk (M, W)
De beoordeling bestaat uit volgende opdrachtcategorieën:
Examen Andere bepaalt 100% van het eindcijfer
Binnen de categorie Examen Andere dient men volgende opdrachten af te werken:
Portfolio met functioneringsgesprek elke 3 maand (4x per jaar; 25% per evaluatie)
PASS/FAIL evaluatie
Deze aanbieding maakt deel uit van de volgende studieplannen:
Master in de specialistische geneeskunde: cardiologie