12 ECTS credits
300 u studietijd

Aanbieding 1 met studiegidsnummer 1020922BNR voor alle studenten in het 1e en 2e semester met een verdiepend bachelor niveau.

Semester
1e en 2e semester
Inschrijving onder examencontract
Niet mogelijk
Beoordelingsvoet
Beoordeling (0 tot 20)
2e zittijd mogelijk
Ja
Onderwijstaal
Nederlands
Faculteit
Faculteit Letteren en Wijsbegeerte
Verantwoordelijke vakgroep
History, Archaeology, Arts, Philosophy and Ethics
Onderwijsteam
Annouk Brebels
Pieter Martens (titularis)
Onderdelen en contacturen
300 contacturen Zelfstudie en externe werkvormen
Inhoud

De student zoekt in samenspraak met de titularis een stageplaats in binnen- of buitenland. De student zal zich gedurende 180 uren (ongeveer vijf à zes weken) onder begeleiding van een stagementor vertrouwd maken met de werking van een instelling of organisatie in het domein van de kunstwetenschappen, erfgoed of archeologie.

Voorbeelden van mogelijke stageplaatsen zijn musea en tentoonstellingscentra (vb. Bozar, Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Wiels Centrum voor Hedendaagse Kunst, Kanal, enz.), erfgoedinstellingen (vb. Directie Cultureel Erfgoed van het Brussels Gewest, Agentschap Onroerend Erfgoed, Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, enz.), en het archeologische werkveld (opgravingen, materiaalonderzoek, enz.).

De stage dient te gebeuren in het professionele werkveld buiten de eigen universiteit. De VUB kan niet optreden als stageorganisatie; de stagementor mag niet verbonden zijn aan de VUB.

De student neemt zelf het initiatief om een stageplaats te zoeken die aansluit bij zijn of haar persoonlijke interesses en leerdoelen. Eventueel kan de stageplaats verband houden met het onderwerp van de bachelorpaper, maar dat is geen vereiste.

De stage is onbezoldigd. De inhoud van de stageopdracht moet relevant zijn voor de opleiding Kunstwetenschappen en Archeologie. De hoofdopdracht zal daarom verband houden met de wetenschappelijke aspecten van de werking van de instelling of organisatie (vb. onderzoek, inventarisatie, conservatie, waardebepaling, valorisatie, tentoonstelling, collectiebeheer, enz. van kunstvoorwerpen, erfgoedstukken, archeologische vondsten, enz.). Daarnaast kunnen in beperkte mate ook bijkomende taken op vlak van publiekswerking, communicatie of promotie worden uitgevoerd, maar dergelijke promotionele taken mogen in geen geval de hoofdopdracht van de stageopdracht vormen. Evenmin zal de stageopdracht puur administratieve taken of secretariaatswerk omvatten.

Voor de stage kan aanvangen moeten de stageplaats, stageopdracht en stageperiode worden goedgekeurd door de titularis. In overleg met de titularis en de stageplaats wordt een stageovereenkomst opgesteld waarin onder andere de inhoud van de stageopdracht en de afgesproken stageperiode worden omschreven.

Tijdens de stage houdt de student een ‘logboek’ bij waarin hij of zij dagelijks de verschillende activeiten en het aantal gepresteerde uren optekent. Na afloop wordt de stage beoordeeld door de stagementor en schrijft de student een stageverslag.

Voor werkstudenten wordt de duur van de stage beperkt tot 10 werkdagen (of in totaal 75 uren) en wordt in overleg met de titularis een aanvullende opdracht vastgelegd. Dit kan bijvoorbeeld een paper zijn die een bepaald aspect van de stage verder uitdiept en deels gebaseerd is op bijkomende literatuurstudie.

 

Studiemateriaal
Digitaal cursusmateriaal (Vereist) : Bijkomene informatie en richtlijnen worden ter beschikking gesteld, Canvas
Bijkomende info

Bijkomene informatie en richtlijnen worden ter beschikking gesteld via het digitale leerplatform (Canvas). Het is mogelijk dat met de stage extra kosten gepaard gaan die niet door de opleiding voorzien zijn. Voor buitenlandse stages kan op voorhand een internationale beurs aangevraagd worden.

Leerresultaten

Algemene competenties

– De student heeft de eigen sollicitatievaardigheden geoefend.

– De student kan onder begeleiding van een stagementor professioneel functioneren in het werkveld van de kunstwetenschappen, erfgoed en archeologie.

– De student functioneert daarbij als een ideale ambassadeur voor de opleiding Kunstwetenschappen & Archeologie van de VUB.

– De student kan zelfstandig relevante kennis en vaardigheden uit het domein van de kunstwetenschappen, archeologie en erfgoed toepassen in een professionele context.

– De student is vertrouwd met de praktische competenties die nodig zijn in een professionele omgeving.

– De student kan werken volgens de vereiste sociale en professionele gedragsregels.

– De student heeft inzicht in de werking van de stageorganisatie.

– De student kan zelfstandig en op een professionele manier over het stagewerk kritisch reflecteren en rapporteren.

Beoordelingsinformatie

De beoordeling bestaat uit volgende opdrachtcategorieën:
ZELF Stage bepaalt 100% van het eindcijfer

Binnen de categorie ZELF Stage dient men volgende opdrachten af te werken:

  • Stage met een wegingsfactor 1 en aldus 100% van het totale eindcijfer.

Aanvullende info mbt evaluatie

De stage wordt geëvalueerd op basis van de beoordeling van de stage door de stagementor, het stageverslag van de student, en een afsluitend evaluatiegesprek met de student.

De stagementor beoordeelt de stage aan de hand van een beoordelingsformulier (beschikbaar op Canvas). De stagementor vult dit document in zonder overleg met de student en bezorgt het ten laatste twee weken na het einde van de stage rechtstreeks aan de titularis. Het is de verantwoordelijkheid van de student om ervoor te zorgen dat de stagementor het beoordelingsformulier invult en tijdig instuurt. De beoordelingscriteria omvatten onder andere:
– Bij het vastleggen van de stage: algemene sollicitatievaardigheden; het maken van duidelijke afspraken over de stagetaken; het formuleren van persoonlijke leerdoelen; de motivering om bij de stage-instelling/organisatie een stage te volbrengen.
– Tijdens de stage: het nakomen van praktische afspraken; inzicht tonen in de werking van de stage-instelling/organisatie; relevante vaardigheden en kennis uit de kunstwetenschappen en archeologie kunnen toepassen; kwalitatieve meerwaarde geven aan de uit te voeren taken; sociale vaardigheden (o.a. constructief samenwerken) ontwikkelen en bijsturen waar nodig.
– Persoonlijk optreden: nauwgezet werken; in een team functioneren; improvisatievermogen bij onverwachte gebeurtenissen; zin voor initiatief tonen; verantwoordelijkheid nemen.


Na afloop van de stage evalueert de student de eigen stage aan de hand van het zelfevaluatieformulier (beschikbaar op Canvas) en schrijft een uitgebreid stageverslag, dat de volgende elementen moet bevatten:
– beschrijving van de stageplaats;
– motivering van de keuze voor de stageplaats en omschrijving van de initiële verwachtingen over de stage;
– inhoudelijke bespreking en evaluatie van de verschillende taken die binnen de stageopdracht werden uitgevoerd;
– uitgebreide persoonlijke, kritische reflectie over de stage, waarin zowel de stageplaats als het eigen professionele functioneren wordt geëvalueerd;

– evaluatie van de stage in de context van de opleiding;
– het logboek, waarin het dagelijkse verloop van de stage is opgetekend;
– het ingevulde zelfevaluatieformulier.

Het volledige stageverslag moet worden ingediend uiterlijk zes weken na het einde van de stage en voor de uiterste deadlines:
– eerste zittijd: voor de eerste blokweek van het tweede semester;
– tweede zittijd: voor het begin van de examenperiode.
De definitieve deadlines en de procedure voor het indienen van het stageverslag worden meegedeeld via Canvas.

Na het indienen van het stageverslag maakt de student een afspraak met de titularis of stagecoördinator voor een afsluitend evaluatiegesprek.

Indien een student niet slaagt in eerste zittijd is een tweede zittijd mogelijk, volgens volgende voorwaarden. Als het niet slagen enkel het gevolg is van onvoldoende rapportering en reflectie, kan op basis van de gemaakte stage een verbeterd stageverslag ingediend worden en een nieuw evaluatiegesprek plaatsvinden. Als het niet slagen het gevolg is van een onvoldoende op vlak van het stagewerk zelf, zoals blijkt uit de beoordeling door de stagementor of uit het stageverslag van de student, dan moet voor een slagen in tweede zittijd een nieuwe stageplaats gezocht worden en moet de stage tijdig uitgevoerd en gerapporteerd worden.

 

Toegestane onvoldoende
Kijk in het aanvullend OER van je faculteit na of een toegestane onvoldoende mogelijk is voor dit opleidingsonderdeel.

Academische context

Deze aanbieding maakt deel uit van de volgende studieplannen:
Bachelor in de kunstwetenschappen en de archeologie: Standaard traject
Bachelor in de kunstwetenschappen en de archeologie: Profiel profiel Kunstwetenschappen en archeologie