6 ECTS credits
169 u studietijd

Aanbieding 1 met studiegidsnummer 1020517BNR voor alle studenten in het 1e semester met een verdiepend bachelor niveau.

Semester
1e semester
Inschrijving onder examencontract
Niet mogelijk
Beoordelingsvoet
Beoordeling (0 tot 20)
2e zittijd mogelijk
Ja
Inschrijvingsvereisten
Studenten communicatiewetenschappen die dit opleidingsonderdeel opnemen, moeten geslaagd zijn voor 'Kwantitatieve methoden' en 'Kwalitatieve methoden' en geslaagd zijn voor minstens 60 ECTS-credits op bachelorniveau. Studenten sociologie moeten geslaagd zijn voor 'Inleiding onderzoeksmethoden voor mens- en maatschappijwetenschappen' en 'Kwalitatieve onderzoeksmethoden' en geslaagd zijn voor minstens 60 ECTS-credits op bachelorniveau. Studenten in het schakelprogramma of voorbereidingsprogramma communicatiewetenschappen die dit opleidingsonderdeel opnemen, zijn in hun vooropleiding bij voorkeur geslaagd voor een inleidend vak statistiek of hebben ook 'Kwantitatieve methoden' opgenomen. In de module kwantitatieve inhoudsanalyse wordt namelijk vertrokken van een basiskennis statistische data-analyse en SPSS.
Onderwijstaal
Nederlands
Faculteit
Faculteit Sociale Wetensch & SolvayBusinessSchool
Verantwoordelijke vakgroep
Communicatiewetenschappen
Onderwijsteam
Ronald Geerts
Jo Renate Bauwens (titularis)
Jana Goyvaerts
Onderdelen en contacturen
0 contacturen Exam
21 contacturen Lecture
12 contacturen Practical exercises
136 contacturen Self study
Inhoud

Als de plaats Brussel in het nieuws komt, gaat het in de eerste plaats over verhalen die met criminaliteit en onveiligheid te maken hebben. Ook in films is dat het geval. Alleen al de titels van films die zich in Brussel afspelen, zoals Black, Waste Land of Hellhole suggereren dat al. Op de covers van het weekblad HUMO staan vrouwen vaker naakt en schaars gekleed afgebeeld dan mannen. En Cowboy Henk is een maatschappijkritische stripheld. Sinds 2000 zijn er gaandweg meer kritische standpunten in de pers over het Belgisch koloniaal verleden in Congo te lezen. Fictiefilms en series rond de thematiek blijven echter beperkt.

Dit soort conclusies zijn gebaseerd op inhoudsanalyse. In dit vak leer je zelf een inhoudsanalyse uit te voeren. Meer bepaald ga je aan de slag met media-inhouden of mediateksten, en ontdek je hoe je deze analyseert op een kwantitatieve en kwalitatieve manier. Met mediateksten bedoelen we de brede waaier van symbolische inhouden die de media- en cultuurindustrie maakt: tv-programma’s, krantenberichtgeving, magazines, reclame, documentaire, film, stripverhalen, etc.

We werken elk jaar rond één overkoepelend thema dat maatschappelijk relevant is en onderzoeken dit via twee analytische benaderingen. De vorige academiejaren werkten we bijvoorbeeld rond de beeldvorming van Brussel in de media, het weekblad HUMO als spiegelbeeld van maatschappelijke verandering en de beeldvorming van het Belgisch koloniaal verleden.

In het deel kwantitatieve inhoudsanalyse voeren we stap voor stap samen een kwantitatieve inhoudsanalyse uit. We lichten daarom verschillende aspecten van deze methode toe:

  • Basisprincipes
  • Procedures (zoals codeurstraining)
  • Onderzoeksinstrumenten (zoals codeboek en codeerfiche)
  • Te doorlopen stappen (zoals materiaalselectie)
  • Kwaliteitscontroles (zoals betrouwbaarheidstoets)

In het deel kwalitatieve analyse van mediateksten gaat de aandacht uit naar narratieve analyse.

  • We bekijken in eerste instantie hoe vertelstructuren alom aanwezig zijn in de maatschappelijke werkelijkheid, waarom we elkaar voortdurend verhalen vertellen en op welke manier we die gebruiken.
  • We gaan ook na welke vorm en structuur vertellingen aannemen en hoe we die kunnen analyseren.
  • Daarbij concentreren we ons op hoe de samenstellende delen van een vertelling of narratieve structuur betekenissen genereert, of anders gezegd, ons iets vertellen over de werkelijkheid. 

Als methodevak is dit opleidingsonderdeel gericht op het leren toepassen en uitvoeren van alle stappen die een kwantitatieve en kwalitatieve analyse van mediateksten met zich meebrengen. In de hoor- en werkcolleges, ondersteund met slides en readerteksten, maak je kennis met de onderzoeksfases, de achterliggende denkkaders, de uitgangspunten, werkwijzen en onderzoeksinstrumenten van de twee types van inhoudsanalyse.

Je leert en begrijpt een methode pas echt als je haar zelf uitvoert. Daarom is er voor dit vak geen examen, maar krijg je een examenopdracht waar je al deze kennis concreet toepast.

Studiemateriaal
Cursustekst (Vereist) : (bundel readerteksten door de titularissen samengesteld)
Digitaal cursusmateriaal (Vereist) : (slides die de hoorcolleges en werkcolleges ondersteunen)
Bijkomende info

Dit vak wordt gedoceerd door twee professoren: 

  • Professor Bauwens doceert de inleidende hoorcolleges en de kwantitatieve inhoudsanalyse 
  • Professor Geerts doceert de narratieve analyse

Voor de werkcolleges worden studenten bijgestaan door een of meerdere assistenten.

Voor alle hoor- en werkcolleges worden slides gemaakt die ook deel uitmaken van het studiemateriaal. Deze slides zijn gebaseerd op toonaangevende methodologische publicaties over inhoudsanalyse alsook over het overkoepelende thema.

Een aantal van deze publicaties zijn opgenomen in een reader die de studenten gebruiken voor hun examenopdracht.

Toelichting werkvormberekening

  • Hoorcollege (HOC): collectieve contactmomenten waarop de docent de leerinhouden behandelt
  • Werkvormen en praktische oefeningen (WPO): collectieve en individuele contactmomenten waarop de student onder begeleiding met de leerinhouden aan de slag gaat
  • Zelfwerk en –studie (ZELF): contactonafhankelijke activiteiten

Onderstaande werkvormberekening is indicatief en geeft een aanduiding van de te verwachten studiebelasting.

HOC: 21 uur (7 x 3 uur) – theorie

  • Inhoudelijke kadering van het overkoepelende thema en toelichting bij de examenopdracht: 3 uur (1 x 3 uur)
  • Introductie tot kwantitatieve inhoudsanalyse: 12 uur (4 x 3 uur)
  • Introductie tot narratieve analyse: 6 uur (2 x 3 uur)

WPO: 12 uur – oefenen/trainen

  • practica kwantitatieve inhoudsanalyse: 8 uur (4 x 2 uur)
  • practica narratieve analyse: 4 uur (2 x 2 uur)

ZELF: 136 uur – toepassen

Studenten maken in duo één grote examenopdracht (bestaande uit twee componenten) rond de centrale thematiek waarin ze zowel kwantitatieve als kwalitatieve analysemethoden in de praktijk moeten brengen. Deze examenopdracht resulteert in twee schriftelijk rapporten.

  • Kwantitatieve inhoudsanalyse van een substantieel aantal teksteenheden rond de centrale thematiek plus schriftelijke rapportage daarvan: 81 uur
  • Kwalitatieve analyse van een set mediateksten rond de centrale thematiek plus schriftelijke rapportage daarvan: 55 uur
Leerresultaten

Algemene competenties

Na het doorlopen van deze cursus kunnen de studenten:

  • de leidende uitgangspunten, principes en aandachtspunten uit de twee behandelde inhoudsanalytische onderzoeksbenaderingen uitleggen
  • het onderscheid tussen kwantitatieve en kwalitatieve analyse van media-inhouden uitleggen
  • de uitgangspunten van de aangereikte benaderingen en de consequenties ervan op methodologisch vlak begrijpen
  • de verschillende fases in kwantitatieve inhoudsanalyse en narratieve analyse onderscheiden van elkaar
  • zelf op zoek gaan naar relevante mediateksten om hun analyses op uit te voeren
  • de leerstof (opgedane kennis en inzichten), onder begeleiding, toepassen in een eigen onderzoek rond één centrale thematiek die door het onderwijsteam wordt aangereikt
  • de systematiek van inhoudsanalytische werkwijzen vertalen naar een eigen onderzoek
  • zelf een relevante deelvraag ontwikkelen die aan de hand van de methodologische benadering en teksteenheden kan beantwoord worden
  • kritisch reflecteren op de mogelijkheden, beperkingen, sterktes en zwaktes van verschillende inhoudsanalytische methoden
  • de bevindingen uit de verschillende studies synthetiseren
  • de bevindingen uit de verschillende studies toetsen aan elkaar
  • de bevindingen uit de verschillende studies met elkaar verbinden
  • een kritische zelfevaluatie maken van het eigen onderzoeksproces

Deze cursus draagt bij aan de volgende algemene leerdoelen van de bachelor communicatiewetenschappen en de studenten:

  •  hebben inzicht in het achterliggende mens- en maatschappijbeeld en (de historische ontwikkeling van) de premissen van de diverse paradigma’s, de voornaamste theoretische stromingen, concepten en onderzoekstradities in het algemeen, en in hun benadering van de relatie media, communicatie en samenleving in het bijzonder.
  • hebben kennis over en inzicht in de in het veld toepasbare onderzoeksmethoden.
  • geven blijk van een kritische houding ten aanzien van bronnenmateriaal en literatuur.
  • kunnen een eigen wetenschappelijk onderbouwd oordeel ontwikkelen en hierbij in de geest van het vrije onderzoek - dat is vanuit een open, kritisch-constructieve en a-dogmatische houding - handelen. Zij gaan hierbij niet op zoek naar 'ultieme waarheden', maar spelen vanuit een open houding in op wetenschappelijke debatten en de relatieve onzekerheid van inzichten.
  • reflecteren over de eigen positie als wetenschapper, duiden de eigen aannames en identificeren en expliciteren kritisch eigen vooronderstellingen.
  • geven blijk van een eerlijke attitude, ethische houding en geëngageerde ingesteldheid wat toelaat een relevante bijdrage te leveren aan actuele wetenschappelijke en maatschappelijke debatten.
  • beschikken over het vermogen om informatie, bestaande inzichten en eigen onderzoeksbevindingen te communiceren aan diverse doelgroepen en dit zowel schriftelijk, mondeling en via de nodige multimediale ondersteuning.
  • kunnen begeleid zelfstandig, creatief, kritisch en ondernemend leren en handelen.
  • passen kennis van en inzicht in de diverse aangereikte onderzoeksmethoden en –technieken van de Communicatiewetenschappen onder begeleiding toe op een algemeen en beginnend niveau.
  • zijn in staat om een communicatiewetenschappelijk onderzoek op te zetten en te volbrengen geïnspireerd door, in het kader van of naar analogie met bestaande onderzoeken.

 

Beoordelingsinformatie

De beoordeling bestaat uit volgende opdrachtcategorieën:
Examen Praktijk bepaalt 100% van het eindcijfer

Binnen de categorie Examen Praktijk dient men volgende opdrachten af te werken:

  • Kwantitatieve inhoudsanalyse met een wegingsfactor 60 en aldus 60% van het totale eindcijfer.

    Toelichting: Voor het onderdeel ‘kwantitatieve inhoudsanalyse’ (60%) bestaat de opdracht uit:

    1/ PROBLEMATISERING van de thematiek: a.d.h.v. wetenschappelijke literatuur een relevante probleemstelling en onderzoeksvraag ontwikkelen die betrekking heeft op het thema; op basis van de probleemstelling 3 hypothesen formuleren
    2/ ONDERZOEKSINSTRUMENTEN ontwerpen: input geven voor het ontwerp van een collectief codeboek mét codeerfiche
    3/ DATAVERZAMELING: de teksteenheden verzamelen volgens een aangereikte steekproefmethode
    4/ CODEREN: de teksteenheden coderen volgens het collectieve codeboek en codeerfiche
    5/ DATA-ANALYSE: een statistische analyse maken van de data
    6/ RAPPORTAGE: de resultaten bespreken en conclusies trekken met het oog op de probleemstelling, onderzoeksvraag en hypothesen
  • Narratieve analyse met een wegingsfactor 40 en aldus 40% van het totale eindcijfer.

    Toelichting: Voor het onderdeel ‘narratieve analyse’ (40%) bestaat de opdracht uit:

    1/ Behalve uitzondering wordt dezelfde PROBLEMATISERING van de thematiek gebruikt als voor de opdracht kwantitatieve inhoudsanalyse
    2/ Keuze van te analyseren narratieve tekst (volgens thematiek)
    4/ Narratieve analyse volgens de aangegeven procedure
    5/ Bespreken van de resultaten en conclusies over wat de teksten ons leren over de thematiek

Aanvullende info mbt evaluatie

De beoordeling bestaat uit een tweeledige examenopdracht waarin de studenten een analyse maken van de wijze waarop verschillende media één bepaalde thematiek/casus -jaarlijks bepaald door het onderwijsteam- aan bod laten komen. De studenten werken hiervoor in duo samen.  In de opdracht worden de twee analysemethoden, die in de hoor- en werkcolleges worden aangereikt, correct toegepast. De examenopdracht bestaat dus uit 2 componenten: een kwantitatieve inhoudsanalyse en een narratieve analyse. Voor beide componenten wordt met dezelfde student samengewerkt.

In de examenopdracht worden de studenten als duo beoordeeld op verschillende aspecten:

  •     de uitvoering van de verschillende stappen die bij de uitwerking van de kwantitatieve inhoudsanalyse komen kijken;
  •     de uitvoering van de verschillende stappen die bij de uitwerking van een narratieve analyse van mediateksten komen kijken;
  •     de kwaliteit van het schriftelijk rapport

Een concrete toelichting van de examenopdracht vinden de studenten in de handleiding die elk academiejaar via Canvas wordt verspreid en in het eerste hoorcollege wordt overlopen met de studenten.

Toegestane onvoldoende
Kijk in het aanvullend OER van je faculteit na of een toegestane onvoldoende mogelijk is voor dit opleidingsonderdeel.

Academische context

Deze aanbieding maakt deel uit van de volgende studieplannen:
Bachelor in de communicatiewetenschappen: Standaard traject
Bachelor in de politieke wetenschappen en de sociologie: - afstudeerrichting sociologie, minor communicatiewetenschappen
Schakelprogramma Master of Science in de communicatiewetenschappen: Standaard traject
Voorbereidingsprogramma Master of Science in de communicatiewetenschappen: Standaard traject