6 ECTS credits
180 u studietijd
Aanbieding 1 met studiegidsnummer 4017494FER voor alle studenten in het 2e semester met een gespecialiseerd master niveau.
Dit opleidingsonderdeel kent, met zijn interactieve colleges, twee onderdelen:
I. Europees mededingingsrecht voor ondernemingen (F. Tuytschaever)
Dit onderdeel heeft de volgende doelstellingen:
1. De studenten vertrouwd maken met het toepassingsgebied van de artikelen 101-102 VWEU, zowel op Europees niveau als in België. Dit omvat een overzicht van recente beslissingen van de Europese Commissie en arresten van het Hof van Justitie van de EU, en ook een overzicht van de toepasselijke rechtsregels naargelang het marktaandeel van de betrokken partijen (de minimis overeenkomsten, overeenkomsten die kunnen genieten van een groepsvrijstelling of van een individuele vrijstelling, machtspositie) en de vraag of zij al dan niet concurrenten zijn.
2. De studenten inzicht geven in het beleid van de Europese Unie (EU) inzake horizontale overeenkomsten (overeenkomsten tussen concurrenten). Dit omvat, zowel de verboden horizontale overeenkomsten (kartels) als de horizontale samenwerkingsovereenkomsten, die worden beheerst door de horizontale groepsvrijstellingen (voor R&D en specialisatie) en de Richtsnoeren inzake horizontale samenwerkingsovereenkomsten. Er wordt gewerkt met concrete casestudies. Bij de kartels worden de studenten vertrouwd gemaakt met de werking van het clementieregime (immuniteit en vermindering van geldboetes).
3. De studenten inzicht geven in het beleid van de EU inzake verticale overeenkomsten, die worden beheerst door de verticale groepsvrijstelling en de Richtsnoeren inzake verticale beperkingen. De verschillende distributievormen (verticale integratie, selectieve distributie, open en exclusieve distributie, franchising, agentuur), hun gelijkenissen en verschillen, worden behandeld. Er wordt gewerkt met concrete casestudies. Daarbij wordt bijzondere aandacht gegeven aan de mededingingsrechtelijke analyse van internetverkopen (e-commerce).
4. De studenten inzicht geven in het beleid van de EU inzake misbruik van machtspositie, met daarbij het onderscheid tussen uitsluitingsmisbruiken en uitbuitingsmisbruiken.
5. De studenten inzicht geven in het Europees institutioneel-procedureel mededingingsrecht voor ondernemingen, waaronder de bevoegdheden van de Europese Commissie in het kader van het mededingingsrecht (inclusief het voeren van onaangekondigde inspecties), de werking van het ECN ("European Competition Network"), de samenwerking tussen de Europese Commissie en de nationale rechters en de rol van het Hof van Justitie van de EU en de nationale rechters.
6. De studenten inzicht geven in de interactie tussen het Europees en het nationaal (Belgisch) mededingingsrecht voor ondernemingen, inclusief de toepassing door de Belgische Mededingingsautoriteit van het Europees mededingingsrecht en de toepasselijkheid van Europese groepsvrijstellingen in België.
7. De studenten inzicht geven in de publieke afdwinging (boete) en de private afdwinging van het mededingingsrecht voor ondernemingen (schadevergoedingsacties), het verband tussen beide en de mogelijkheid voor de Belgische Mededingingsautoriteit om boetes aan natuurlijke personen op te leggen voor inbreuken op het mededingingsrecht.
8. Gastlezingen: de titularis nodigt eventueel gastsprekers uit, op basis van hun bijzondere kennis of van de actualiteit.
9. Materiaal: het collegemateriaal bestaat uit de EU basisteksten voor het mededingingsrecht voor ondernemingen en het boek F. Wijckmans, F. Tuytschaever, H. Burez en E. Wijckmans, Bos Door De Bomen Mededingingsrecht, contrast books & seminars BV, 2022, XXII – 377p. (ISBN 978-94-640-7865-7).
II. Europees mededingingsrecht inzake staatssteun (T. Joris)
1. Inleiding
In een inleiding wordt het (unieke) beleid van de EU inzake staatssteun gesitueerd in de EU-Verdragen. Hierbij worden enkele preliminaire vragen beantwoord, zoals: waarom werd een staatssteunbeleid van de EU nodig geacht?; welke rol speelt dit beleid in de interne markt?; welke actoren spelen een rol in het staatssteunbeleid van de EU?
2. Materieelrechtelijk staatssteunbeleid
Artikel 107 VWEU omvat de voornaamste primaire materieelrechtelijke regels inzake staatssteun. Deze verdragsbepaling voorziet een beginselverbod van staatssteun die aan de criteria van artikel 107(1) VWEU voldoet. Bijv. de volgende vragen rijzen: wat is staatssteun in de zin van artikel 107(1) VWEU?; welke staatssteun kan rekenen op een uitzondering krachtens artikel 107(2) VWEU (de jure uitzonderingen) of krachtens artikel 107(3) VWEU (uitzonderingen waartoe de Europese Commissie op discretionaire wijze kan beslissen)? Illustraties aan de hand van besluiten van de Europese Commissie, en arresten van het Gerecht en/of het Hof van Justitie (van de EU).
3. Procedureel staatssteunbeleid
Artikel 108 VWEU voorziet drie toezichtsprocedures (zie evenwel infra) om na te gaan of staatssteun al dan niet verenigbaar is met de interne markt. Het is vnl. de Europese Commissie die staatssteun toetst aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De Raad beschikt ook over een eigen, bijzondere bevoegdheid ter zake. Dit deel gaat in op de toezichtsprocedures, zoals die voor nieuwe staatssteun en voor bestaande staatssteun. Verder staat dit deel stil bij de problematiek van onrechtmatige staatssteun en de maatregelen die tegen dergelijke steun kunnen worden genomen (zowel op niveau van de EU, als op niveau van de lidstaten van de EU). Illustraties aan de hand van besluiten van de Europese Commissie, arresten van het Gerecht en/of het Hof van Justitie (van de EU), en/of uitspraken van nationale rechters.
De bespreking van de procedurele aspecten van het EU-beleid inzake staatssteun betreft verder ook, naast een aantal mededelingen van de Europese Commissie, de volgende verordeningen, vastgesteld op basis van artikel 109 VWEU:
- Verordening (EU) 2015/1588 van de Raad (codificatie van Verordening (EG) 994/98), die de Commissie de bevoegdheid geeft om bepaalde categorieën van horizontale staatssteun vrij te stellen van de aanmeldingsplicht (zie de de minimis verordeningen en de groepsvrijstellingsverordeningen);
- Verordening (EU) 2015/1589 van de Raad (codificatie van Verordening (EG) 659/1999), die nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 VWEU vaststelt (procedureverordening met vier toezichtsprocedures) en die werd uitgevoerd door de Commissie aan de hand van Verordening (EG) 794/2004.
4. In het kader van de Europese Economische Ruimte werd het unieke EU-staatssteunrecht "geïmporteerd" in Ijsland, Liechtenstein en Noorwegen. Ook overeenkomsten die de EU met een aantal derde staten heeft gesloten, bevatten staatssteunbepalingen. In dit opleidingsonderdeel wordt kort stilgestaan bij deze "internationalisering" van het EU-staatssteunrecht.
5. Gastlezingen: de titularis nodigt eventueel gastsprekers uit. In het academiejaar 2020/2021 werden gastlezingen over "Private handhaving van het EU-staatssteunrecht" en "Artikel 107, lid 3 b) VWEU en de tijdelijke kaderregelingen van de Europese Commissie in reactie op de COVID-19-pandemie en de Russische agressie in Oekraïne".
6. Materiaal: het collegemateriaal bestaat uit een reader, en o.m. besluiten van de Europese Commissie en arresten van het Europees Gerecht en/of het Europees Hof van Justitie.
Voorkennis: doelstellingen en werking van de EU. Zie bijv. K. Lenaerts en P. Van Nuffel, Europees Recht, Antwerpen/Cambridge, Intersentia, 2017.
In het kader van dit opleidingsonderdeel wordt gebruik gemaakt van Nederlandstalige bronnen, tenzij het gaat om bijvoorbeeld besluiten van de Europese Commissie en/of arresten van het Europees Gerecht en/of het Hof van Justitie waarvan (nog) geen Nederlandstalige versie voorhanden is.
De studenten verwerven ook kennis door zelfstudie.
Tijdens de eerste colleges (delen I en II) worden de studenten geïnformeerd over de inhoud en de leerresultaten van het opleidingsonderdeel, en over het studiemateriaal en het examen (zie ook het leerplatform).
Opname (audiovisueel) van de colleges is niet toegestaan.
Voor de werkstudenten worden minstens twee contactmomenten voorzien.
Deel I: Europees mededingingsrecht voor ondernemingen
De algemene doelstelling van dit deel van het opleidingsonderdeel is de studenten een referentiekader en methodologie aan te leren om het Europees mededingingsrecht voor ondernemingen te begrijpen en toe te passen.
Deze algemene doelstelling laat zich als volgt toetsen:
Deel II: Europees mededingingsrecht inzake staatssteun
De algemene doelstelling van dit deel van het opleidingsonderdeel is de studenten inzicht te geven in de basisbeginselen van het Europees staatssteunbeleid, aangevuld met enkele deelaspecten van dit beleid.
Deze algemene doelstelling laat zich als volgt toetsen:
De beoordeling bestaat uit volgende opdrachtcategorieën:
Examen Schriftelijk bepaalt 100% van het eindcijfer
Binnen de categorie Examen Schriftelijk dient men volgende opdrachten af te werken:
Schriftelijk examen. Open (en mogelijks gesloten) vragen en casussen.
De studenten mogen tijdens het examen gebruik maken van de EU-basisteksten (deel I) en de reader (deel II) die hen ter beschikking worden gesteld. In deze documenten mag niet geschreven worden (geen eigen geschreven teksten/collegenota's).
Voorbeelden van examenvragen (delen I en II):
De studenten mogen per E-mail (filip.tuytschaever@vub.be (deel I) - tony.joris@vub.be (deel II)) om inzage in de kopij van hun examen verzoeken, en dit binnen een termijn van vijf kalenderdagen na de bekendmaking van de examenresultaten. Binnen dezelfde termijn mogen zij ook om toelichting over het resultaat van hun examen vragen (zie ook het "Onderwijs- en examenreglement").
Deze aanbieding maakt deel uit van de volgende studieplannen:
Master in de rechten: Dual Master in Comparative Corporate and Financial Law
Master in de rechten: burgerlijk en procesrecht
Master in de rechten: criminologie
Master in de rechten: economisch recht
Master in de rechten: fiscaal recht
Master in de rechten: internationaal en Europees recht
Master in de rechten: publiek recht
Master in de rechten: sociaal recht
Master in de rechten: strafrecht
Master in de rechten: Law and Technology
Master in het internationaal en Europees recht: Standaard traject