15 ECTS credits
410 u studietijd

Aanbieding 1 met studiegidsnummer 6014515FNR voor alle studenten in het 1e en 2e semester met een gespecialiseerd master niveau.

Semester
1e en 2e semester
Inschrijving onder examencontract
Niet mogelijk
Beoordelingsvoet
2e zittijd mogelijk
Ja
Inschrijvingsvereisten
Alvorens men kan inschrijven voor de vakken van het laatste jaar, dient men opgenomen te zijn in de groep 'afstudeerfase'. Dit kan door een aanvraag in te dienen via secretariaat@gf.vub.ac.be
Onderwijstaal
Nederlands
Faculteit
Faculteit Geneeskunde en Farmacie
Verantwoordelijke vakgroep
Gerontologie
Onderwijsteam
Siddhartha Lieten (titularis)
Onderdelen en contacturen
20 contacturen Hoorcollege
100 contacturen Werkcolleges, practica en oefeningen
150 contacturen Zelfstudie en externe werkvormen
Inhoud

- Na iedere stageperiode dient de ASO de ABC-vragenlijst in te vullen.

Probleemoplossend vermogen

Klinische toepassing van de theoretische kennis over diagnose, behandeling en preventie van frailty, van geriatrische syndromen, van ouderdomsgebonden aandoeningen en van complexe casussen met aantasting van meer dan 2 orgaansystemen en bijkomende mentale en sociale problematiek. 

Vaardigheden

- De ASO krijgt de kans om tijdens zijn opleiding in contact te komen met een breed aantal domeinen (acute geriatrie; psychogeriatrie; subacute geriatrie en revalidatie) binnen het specialisme. De ASO verwerft tijdens deze stages specifieke vaardigheden met toenemende complexiteit en past deze toe in de praktijk met toenemende zelfstandigheid.

Deze topics hebben betrekking op de volgende aandoeningen inclusief eraan verbonden vaardigheden/technieken: 1. grondige kennis van de normale veroudering: • demografische evolutie • biologische gerontologie • cognitieve veranderingen met ouder worden • psychologische perspectieven van ouder worden : verlies en rouw, zingeving en levensvervulling • sociale dimensie: sociale consequenties van de vergrijzing, primaire relaties van ouderen, woon- en leefomstandigheden, maatschappelijke positie

2. grondige kennis van geriatrische syndromen Frailty, cognitieve stoornissen als gevolg van mild cognitive impairment, dementie, depressie, delirium, urine incontinentie, vallen, gang- en evenwichtstoornissen, bewustzijnsstoornissen, sarcopenie, voedings- en slikproblemen, decubitus, slaapstoornissen, chronische pijn

3. grondige kennis van ouderdomsgerelateerde aandoeningen (acuut en chronisch) • trauma gerelateerd • cardiovasculair • longaandoeningen • orale en gastro-intestinale aandoeningen • metabole stoornissen en endocriene aandoeningen • hematologische – oncologische aandoeningen • spier- en skeletaandoeningen

urogenitale en renale aandoeningen • infecties • neurologische aandoeningen • psychogeriatrische stoornissen • kwaadaardige aandoeningen • huidaandoeningen • oog- en ooraandoeningen 4. grondige kennis van preventie van: • veroudering (evidence based gebruik van vitaminen, mineralen en hormonale preparaten) • geriatrische syndromen (evidence based screenen, evidence based gebruik van supplementen, evidence based revalidatie en bewegingstherapie) • ouderdomsgerelateerde aandoeningen (evidence based screening voor ouderdomsgerelateerde aandoeningen, evidence based vaccineren voor infectieuze aandoeningen, evidence based gebruik van supplementen zoals vitamines, mineralen, hormonale preparaten, functionele afhankelijkheid) 5. grondige kennis van de specifieke aspecten in de farmacotherapie van ouderen • veranderingen in de farmacokinetiek en farmacodynamie van geneesmiddelen • kiezen van geneesmiddelen • kiezen van toedieningsvorm, dosering, dosisintervallen en tijdsduur • herkennen van intoxicaties en bijwerkingen • geneesmiddeleninteracties • oorzaken, gevolgen en aanpak van polyfarmacie • therapietrouw 6. grondige kennis van zorg rond het einde van het leven en palliatieve zorg binnen de geriatrie • kennis van begrippen rond therapiebeperking, levenstestament, wilsbeschikking en euthanasieverzoek • erkennen van de palliatieve, terminale fase en de specifieke aspecten bij de oudere • kennis van pijn- en symptoomcontrole bij de oudere in de palliatieve setting • kennis van voor- en nadelen en ethische aspecten van kunstmatige vocht en voeding • kennis van de organisatie van de palliatieve zorg in Vlaanderen 7. grondige kennis van juridische en ethische aspecten belangrijke in de zorg voor de ouder wordende persoon en de wilsonbekwame oudere • patiëntenrechtenwet, vertrouwenspersoon en vertegenwoordiger, wilsuiting • wilsonbekwaamheid • verschillende ethische strekkingen en gevolgen voor zorgethiek 8. grondige kennis van de bestaande voorzieningen, netwerken, activiteiten voor oudere personen • zorgprogramma geriatrie • SP-afdelingen • Thuiszorgvoorzieningen • Alternatieve woonvormen • Diensten voor senioren

Technische verstrekkingen : puncties, bioimpedantiemetingen, simpele echografieën enz.

Studiemateriaal
Praktisch cursusmateriaal (Vereist) : Tijdschriften in het vakgebied
Bijkomende info

WERKVORMEN 

Supervisie van de oppuntstelling, diagnose en behandeling van de patiënten waarvoor de arts specialist in opleiding verantwoordelijk is: (minimaal 1 x/dag 1uur) georganiseerd door de stafleden specialisten in de geriatrie.  

Interactieve bespreking van complexe casussen: (minimaal 1 x/week 1,5 uur) georganiseerd op de hospitalisatiedienst geriatrie in aanwezigheid van diensthoofd en/of stagemeester.  

Systematische multidisciplinaire casusbespreking: (minimaal 2 x/week 1,5 uur) op de hospitalisatiedienst geriatrie en op het geriatrisch daghospitaal in aanwezigheid van diensthoofd en/of stagemeester. 

Raadplegingen: Individuele systematische bespreking van alle patiënten van de raadpleging met staflid of diensthoofd / stagemeester.​ 

Dagdagelijkse patiënten problematiek

Leerresultaten

ATTITUDES

OLR 12: Bestendigt een kritische, wetenschappelijke houding (W)  

OLR 17: Blijft voortdurend de eigen vaardigheden verder ontwikkelen en verbeteren (M)  

KENNIS

OLR 10: Baseert zich op wetenschappelijke kennis verkregen met behulp van klinisch wetenschappelijk onderzoek (W)  

OLR 1: Heeft diepgaande medische kennis en inzicht verworven in het specialisme (M, W)  

OLR 19: Voldoet aan de algemene en specifieke eindtermen, eigen aan het specialisme, betreffende diagnostiek en ziektebeelden/aandoeningen (M, W)  

INZICHT

OLR 7: Is in staat om de aangeboden wetenschappelijke kennis kritisch te interpreteren, te analyseren en correct en duidelijk te rapporteren (W)  

OLR 3: Heeft het probleemoplossend vermogen verder ontwikkeld en past dit toe in de praktijk (M, W)

VAARDIGHEDEN

OLR 3: Heeft het probleemoplossend vermogen verder ontwikkeld en past dit toe in de praktijk (M, W)

Beoordelingsinformatie

De beoordeling bestaat uit volgende opdrachtcategorieën:
Examen Andere bepaalt 100% van het eindcijfer

Binnen de categorie Examen Andere dient men volgende opdrachten af te werken:

  • Portfolio met een wegingsfactor 100 en aldus 100% van het totale eindcijfer.

    Toelichting: Portfolio met functioneringsgesprekken en evaluatiegesprek aan het einde van het niveau Expert.

Aanvullende info mbt evaluatie

Portfolio met korte klinische beoordelingen (KKB), functioneringsgesprekken en evaluatiegesprek aan het einde van het niveau Expert.

Toelichting: Continue feedback over het presteren door de collega’s specialisten supervisoren en/of diensthoofd/stagemeester. 

Toegestane onvoldoende
Kijk in het aanvullend OER van je faculteit na of een toegestane onvoldoende mogelijk is voor dit opleidingsonderdeel.

Academische context

Deze aanbieding maakt deel uit van de volgende studieplannen:
Master in de specialistische geneeskunde: geriatrie